Ik verwachtte dat het vanwege het onderwerp beeldvorming een
moeilijk te volgen uitzending zou worden, maar dat viel mee. Van te voren werd op
Facebook druk gediscussieerd over de vraag naar ons zelfbeeld, dat vooral
afhankelijk zou zijn van een ander, maar de psychologische theorieën die
daaraan ten grondslag liggen, kwamen in het gesprek met drie filosofisch
geschoolde gasten niet ter sprake.
Clairy Polak noemde deze laatste keer het voorbeeld van een mediacampagne
voor de beste verkoper van Nederland, bedoeld om het vertrouwen in de
Nederlandse economie en elkaar een zetje te geven. Wat vinden haar gasten
daarvan? Ike Kamphof kan zich vinden in positieve campagnes maar houdt er niet
van als vertrouwen in lijstjes wordt vastgelegd. Renée Boomkens ziet het als
een propaganda-actie van BV Nederland en zijn Vlaamse collega Bart Pattyn vindt
dat vertrouwen niet kan worden aangepraat. Ad Verbrugge tenslotte zegt dat de
beeldvorming rond een probleem gemakkelijker aan te pakken is dan het probleem
zelf en voert daarmee naar het hart van het onderwerp van vandaag.
Running gag voor een tijdje is de glimlach van een
bakkersmeisje, dat nooit de kwaliteit van het brood kan vervangen maar dat wel
de klant kan aansporen om terug te komen of een luxe broodje erbij te nemen. Het
beeld en de werkelijkheid. Kamphof wil die twee niet te ver uit elkaar halen. Op
de vraag van Polak naar het belang van het beeld antwoordt Pattyn dat vooral
populistische partijen de burger graag het gevoel geven dat ze erbij horen en
dat anderen, zoals bijvoorbeeld islamieten, slecht zijn. Dit soort wij-zij denken komt in de
uitzending vaak terug en hoort bij beeldvorming, hoewel dat volgens Pattyn niet
noodzakelijk is.
Volgens Verbrugge voert de tegenstelling tussen beeld en
werkelijkheid terug naar Plato. Boomkens merkt op dat de huidige beeldcultuur
de identificatie versterkt maar dat iedere identificatie iets kunstmatigs in
zich draagt. Op de vraag van Polak hoe een held gecreëerd wordt, antwoordt Pattyn
dat groepsemotie daarbij een grote rol speelt. De groep kan een held die niet (meer)
aan de gewenste vereisten voldoet, laten vallen. De media speelt volgens
Kamphof hierin een belangrijke rol. Het is een wat tijdloze discussie. Polak
wil naar de actualiteit maar de gasten werken niet echt mee. Verbrugge komt met
een uitspraak van Hegel (zie foto) dat er voor een kamerdienaar geen held bestaat, waarmee
hij wilde zeggen dat de held alleen door het ver van de persoon
afstaande publiek gezien kan worden.
Boomkens doet een poging om oorzaken te geven voor de veranderde
identiteit van de Nederlander. Hij zegt dat men in de internationale
verhoudingen niet meer op de oude standpunten kan blijven staan. De
commercialisering van de massamedia heeft daarnaast bijgedragen tot andere
verhoudingen. Vroeger keek iedereen naar dezelfde televisieprogramma en praatte
daar de volgende dag over. Inmiddels in het medialandschap versnipperd. Pattyn
zegt dat dat laatste wel meevalt. Men kijkt toch vooral naar programma’s waar iedereen
naar kijkt.
Volgens Boomkens heeft men de vrijheid anders om te gaan met
de bedoelingen van de televisiemakers. Kamphof ziet in de opkomst sociale media
een andere opstelling van de gebruiker, al is de, ooit door de hippies gehoopte
individualisering via de personal computer
geen werkelijkheid geworden maar opgeslokt door commerciële krachten.
Polak wil nog weten of de identiteitsbeelden van
tegenwoordig iets teweegbrengen, bijvoorbeeld de slogan bruggen slaan waarmee
het nieuwe kabinet van start ging (een term overigens die onder taalkundigen
nog tot de nodige discussie zorgde, zie hier),
maar alleen Pattyn gaat hierop in en snijdt een belangrijke kwestie aan,
namelijk de verhouding tussen publieke en private belangen. Het publieke zaak
kan nooit door private instellingen gediend worden. Eerder was in het publiek
ontzag voor publieke leiders maar door hun exposure in de media zijn die niet krachtig
genoeg meer. Mensen moeten vertrouwen hebben in de zaak voor ze daarin willen
investeren en moeten ervan uit kunnen gaan dat anderen daarmee geen verkeerde
bedoelingen hebben, maar zover zijn we nog niet. Wat dat betreft zitten we
volgens hem in een impasse.
Boomkens meent dat mensen door alle nadruk op beeldvorming zich
bewust zijn geworden van de werking ervan en dus daar ook doorheen kunnen prikken.
Klokkenluiders zijn hiervan een goed voorbeeld. Ze laten zien dat we zelf de
regie in handen kunnen nemen. Verbrugge acht de situatie waarin we ons bevinden
ambivalent. Het effect van de activiteit van een leraar op zijn school is heel
anders dan de werking van zijn activiteiten in de sociale media.
Pattyn denkt dat macht tegenwoordig door marketing in stand
wordt gehouden. Er zijn geen verantwoordelijke personen die we kunnen aanwijzen
voor misstanden, maar er is sprake van een dynamiek die zichzelf in stand houdt,
waarbij ook het vijandsdenken altijd een rol speelt.
Tenslotte mag
Verbrugge er weer een eind aan breien. Op de vraag van Polak wie we nou
eigenlijk
zijn, antwoordt hij dat we kinderen van onze tijd zijn die te maken hebben met
het
verleden,
maar ook iets eigens in te brengen hebben. Hij noemt het een belangrijk inzicht
dat
er verschillende
krachten inwerken op onze identiteit.
Hier
meer over de uitzending op de Facebook pagina van Het Filosofisch Kwintet, dat overigens ook het publiek nog vraagt
naar thema’s voor het volgende seizoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten