De eerste cinematograaf onder de schilders
In de boeiende serie The
private life of a masterpiece mag een werk van Johannes Vermeer (1632-1675)
niet ontbreken. Van de vierendertig doeken die hij maakte koos men niet Het meisje met de parel of Het melkmeisje maar De schilderkunst, ook wel Allegorie
op de schilderkunst genoemd, een pronkstuk van Vermeer dat eventuele kopers
voor zijn werk moest winnen.
In de zeventiende eeuw was er veel concurrentie onder de
schilders. Hun werk was geliefd bij rijke koopmannen. Ieder had zijn eigen
specialisme. Vermeer schilderde intieme huiselijke taferelen, maar werd daarin tegengestreefd
door Pieter de Hooch. Op een moment dat er een mogelijke Franse koper in het
atelier van de arme, bij zijn schoonmoeder inwonende, Vermeer kwam, had hij
niets om te laten zien, terwijl hij elf kinderen had en er brood op de plank
moest komen. Hij begon daarom in 1663 aan De
schilderkunst die zijn kunnen moest tonen. Zeven jaar later was het af. Hij
verkocht het schilderij, dat groter is dan zijn andere doeken, nooit.
In de documentaire spreekt het publiek dat het doek in het
Kunsthistorisches Museum in Wenen zich bewonderd uit over de serene sfeer en de
mystieke blik van het zwaar beladen meisje met de neergeslagen ogen, die door
de vanaf zijn rug getoonde schilder wordt vastgelegd. Sommige specialisten denken
dat zij Catherina is, de vrouw van Vermeer die vaker model stond. Het witte
gezicht de blozende wangen en het kuiltje in de kin werd in die tijd zeer appetijtelijk
gevonden. Vermeer schilderde vaker alleen staande vrouwen. Op achttien werken
komen ze voor. Uit de röntgenfoto’s blijkt dat Vermeer goed voorbereid van slag
ging. Het is zelfs mogelijk dat hij er een camera obscura bij gebruikte. Een
Amerikaanse professor probeerde het procedé in een studio te kopiëren. Anderen menen
dat het om een ideale jonge vrouw in een ideale ruimte ging, want een marmeren
vloer was onwaarschijnlijk in het atelier van Vermeer en de schilder is ook
veel te groot in vergelijking met het meisje. Het zou, derde optie, ook kunnen
dat Vermeer uitging van een camerabeeld maar dat zelf invulde. Een verklaring
daarvoor vormt een speldengaatje in het doek, waaraan Vermeer een touwtje hing
om de loodlijnen te bepalen. Ook in andere doeken zijn dat soort gaatjes te
vinden. De voorwerpen die het meisje met de lauwerkrans op haar hoofd mee torst, zoals een boek en een trompet, zijn attributen van Clio de muze van de geschiedenis. Sommigen
nemen dat de landkaart op de muur verwijst naar het katholieke geloof van
Vermeer. De barsten erin geven de politieke spanningen in die tijd aan.
Na zijn dood liet Vermeer zijn vrouw achter met veel
schulden. Catherina probeerde het doek te verdoezelen door het bij haar moeder
weg te zetten, maar Anthonie van Leeuwenhoek, die over de schulden ging, spoorde
het op en liet het veilen zonder vermelding van koper of prijs. Daarna verdween
het doek honderd jaar uit het zicht. Op het moment dat het weer in beeld kwam
stond er een andere naam onder, die van Pieter de Hooch, omdat diens werken meer
opbrachten. In 1813 werd het doek gekocht door een Oostenrijks edelman. Door de
opkomst van de fotografie herwon het doek aan waarde. Ook Hilter was er door
geboeid. Die borg het op in München, om later deel uit te maken voor een enorme
kunsttentoonstelling die hij in Linz wilde organiseren. De schilderkunst sierde zelfs de voorkant van de catalogus. Zover
kwam het echter niet. Na de Tweede Wereldoorlog ging het weer terug naar Wenen.
In de jaren tachtig maakte filmer Peter Greenaway zijn eigen provocerende versie
van het doek. De Amerikaanse kunstenaar George Deem haalde de personen eruit om
er zelf in te kunnen kruipen.
Hier
een filmische impressie van De
schilderkunst.
Heb helaas de beschreven en duidelijk boeiende documentaire van Lucia Donahue gemist. Voor wie iets meer wil eten van de concurrent van Vermeer, verwijs ik naar een artikel over Pieter de Hooch op Art Salon Holland.
BeantwoordenVerwijderen