Robbert Dijkgraaf goochelt om zijn betoog kracht bij te
zetten
In de Gashouder in Amsterdam houdt fysicus Robbert Dijkgraaf zijn
tweede college in het kader van DWDD University. Nadat hij de vorig
e keer uitzoomde vanaf de oerknal het heelal in, gaat hij nu de omgekeerde weg. Naar het allerkleinste dat we ontdekt hebben en zelfs nog niet ontdekt hebben. Het onderwerp is wat minder tot de verbeelding sprekend dan de eerste uitzending waarin het de kijker soms duizelde.
Hij kleedt zijn betoog weer in met didactische
hulpmiddelen, die de aandacht van het massaal toegestroomde publiek moeten
vasthouden. Zo begint hij met een laatste tweet
die hij zou versturen als de wereld verging. Die luidt dat alle materie uit
deeltjes bestaat, miljarden keren kleiner dan de alledaagse gebruiksvoorwerpen.
Met steeds kleiner wordende matroesjka’s legt hij de verschillende fasen van
verkleining uit. Monty Python, Woody Allen en Hans Sibbel (met een prachtige
sketch over de intelligente doperwt) houden de kost licht verteerbaar.
Dijkgraaf loopt naar een lego tafel met een constructie
opgebouwd uit bouwstenen, die ook weer andere constructies kunnen vormen. De
Grieken wisten al van atomen maar konden dat nog niet bewijzen. Antonie van
Leeuwenhoek ontdekte met een loep beestjes in een waterdruppel. Dat waren ééncelligen,
die lang de wereld regeerden. Een bacterie is daarvan een verschijningsvorm,
een virus een andere.
In de cel zijn moleculen werkzaam. Daarvan zijn
verschillende, zoals het watermolecuul of het DNA molecuul. Einstein toonde de
aanwezigheid van moleculen aan in melk. De mens bestaat op deze manier uit
bouwstenen van alles wat heeft geleefd. Dijkgraaf noemt het de ultieme
reïncarnatie.
Zijn college is een antwoord op vragen die een kind zich
stelt, bijvoorbeeld waarom het gras groen is. Dat komt door de chlorofyl
moleculen. Het DNA molecuul bevat instructies hoe een mens te maken. Moleculen
zijn weer opgebouwd uit atomen. Behalve een kern bevatten ze veel lege ruimte.
De laatste honderd jaar is de wetenschap in een
stroomversnelling gekomen. Het atoom vormde een kloof tussen wetenschappers.
Niels Bohr sprong over die kloof, terwijl Einstein bleef staan. De laatste had
problemen met opvattingen over kans en toeval die het determinisme ophieven. Men
kwam daarmee terecht in een magische kwantumwereld, waarin iets op twee
plaatsen tegelijk kan zijn. Dijkgraaf laat dit zien door te goochelen met een
geel en een rood balletje. De kwantumtheorie leidde tot een ontwikkeling van de
nanotechnologie die techniek en leven op het niveau van de cel versmelt.
Daarmee is het laatste antwoord nog niet gegeven. In het
atoom kan een splitsing opgewekt worden, zoals in de kernfysica gebeurt. Daarbij
komt, naar de formule van Einstein e = mc2, energie vrij. De Amerikaan
Oppenheimer was de eerste die in 1945 in Nevada een kernexplosie tot stand
bracht. Onze grootste kernreactor is de zon.
Door een atoom te splijten komen elementaire deeltjes vrij.
Daarvan zijn er tot nu toe zeventien, zoals quarks, het elektron, het
lichtdeeltje of de zeer lichte neutrino. Onlangs vond men in Cern het Higgs
deeltje, dat verklaart waarom deeltjes massa hebben. Nog steeds blijven er
vragen over, bijvoorbeeld over de zwaartekracht en de zwarte materie. Wellicht vormt de snaartheorie een synthese tussen Einstein en Bohr. De ontwikkeling
is in ieder geval nog niet ten einde.
Op DWDD.nl
volgde nog een nabeschouwing van het televisieprogramma.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten