Manager in een te strak pak.
Joeri Albrecht, directeur van De Balie, kondigt in een tijd
van veel maatschappelijke onzekerheid een nieuwe programmareeks aan in samenwerking
met de Volkskrant.
Lodewijk Asscher, PvdA wethouder in Amsterdam bijt de spits
af.
Na vorige bespreking in dit blog van Asschers bezoek aan
Buitenhof op 27 november 2011, dat door lezers de top tien binnengesleept werd,
was ik benieuwd naar zijn idee voor Nederland. Asscher noemt de titel van deze
reeks spannend omdat het enkelvoud betreft.
Hij begint met een beeld van de vos en de egel. De laatste
zet zijn stekels uit als er gevaar dreigt en zelfs al voor die tijd. Er zijn
verschillende soorten egels, zoals Alan Greenspan en Mark Rutte die heilig in
de markt geloven en daarin de oplossing voor alle problemen zien, socialisten
die alles van de staat verwachten en daarnaast is er nog een egel die de
islamisering als bron van het kwaad ziet.
Ik was reuze benieuwd wat het idee van Asscher zou zijn.
Stilletjes hoopte ik dat hij duurzaamheid zou noemen als kernbegrip waaromheen
de economie georganiseerd zouden worden, maar helaas begon Asscher erover dat
hij niet één onderwerp had, maar dat men in Amsterdam op gebied van
prostitutiebeleid en op het terrein van onderwijs en jeugdzorg tot het besef
gekomen dat we gewoon zijn gaan vinden wat niet normaal is. Hij ontleent zijn
visie over een oplossing aan de sluier van onwetendheid van John Rawls. Als men
niet weet wat voor belang men zelf heeft, waarvoor kiest men dan? Voor een
maatschappij met grote inkomensverschillen of kleine? Zelfs in de V.S. kiest
negentig procent voor het laatste. Hoe komt het dat dat niet gerealiseerd
wordt? Een goede vraag.
Asscher verafschuwt realisten die niet geloven in de
maakbaarheid van de samenleving. Ze geven slachtoffers de schuld van hun falen
en staan lachend aan de zijlijn toe te kijken. Asscher gaat ervan uit dat
mensen die pech hebben gehad geholpen dienen te worden. Niet met de klassiek
sociaal democratische reflex door de staat. Het onderwijsachterstandbeleid
heeft de laatste dertig jaar te weinig opgeleverd. Door de sluier van Rawls
gezien willen we iedereen gelijke kansen geven, op de neo-liberale egels na,
die vinden dat het hun eigen verantwoordelijkheid is.
In plaats van zijn verhaal te verbreden spitst hij het toe
op de taalachterstand van NNT-ers in het onderwijs in Amsterdam. Hij noemt
manieren om die in te lopen: uitgaan van de verwachting dat leerlingen en
scholen goed presteren, het ondersteunen van leerkrachten, het beginnen met
preschool en zomerschoolweken. Daarbij wordt een beroep gedaan op de ouders.
Asscher wil hem dwingen mee te werken om de taalvaardigheid van hun kinderen op
te krikken zodat zij de laatste generatie met dit soort problemen zal zijn. Hij
noemt ook voorleesexperimenten door vrijwilligers waarbij hij ook mensen in de
zaal wil inschakelen. We moeten streng zijn voor onszelf en onze burgerplicht
niet verzaken.
Joeri Albrecht voelt Asscher na zijn lezing aan de tand over
zijn leentjebuur spelen door het aanhalen van liberalen als Isaah Berlin en
John Rawls. Waarom niet de grenzen sluiten? roept hij, als ik het wel heb, als
advocaat van de duivel.
Vervolgens vertelt Meindert Fennema, politicoloog aan de
Universiteit van Amsterdam, dat hij er moeite mee heeft dat de liberalen als
vijand worden afgebeeld terwijl ze vroeger met de sociaal-democraten optrokken
voor goed openbaar onderwijs. Ook vraagt hij zich af of het
taalachterstandbeleid, dat door sociaal-democraten is ingezet, wel zo slecht
was.
Asscher wil van het probleem uitgaan en krijgt genoeg
medewerking uit andere partijen, alleen de inzet van Rutte valt hem tegen.
Chris Rutenfrans, redacteur van de Volkskrant, herkent in
het verhaal van Asscher het sociaal democratische ideaal van volksverheffing,
maar vraagt zich af of Asscher niet aan een dood paard trekt. Niet alle
allochtone groepen hebben dezelfde motivatie. Asscher antwoordt dat de VVD
achteraf gelijk had toen ze het Nederlands verplicht wilde stellen bij de
inburgering. Hij beziet het probleem vanuit individuen en niet vanuit de groep
waar ze deel vanuit maken. Ambitie en de individuele drang om jezelf te
onderscheiden stelt hij als voorbeeld. Dat klinkt als de manager die hij, zoals
hij zelf zegt, teveel was op het gebied van de inburgering.
Uit de zaal komt kritiek van David Pinto op de nadruk op
taalachterstand, terwijl er gebrek aan werk is en allochtonen vaak worden
geweigerd. Zelf was ik teleurgesteld dat Lodewijk Asscher niet verder kwam dan
de Amsterdamse onderwijssituatie. Ik heb te doen met vrijzinnige onderwijzers
die opgezweept worden tot nog meer presteren. Hoewel het op zich prima is om niet alles wil laten afhangen
van de markt of van de staat maar van burgers zelf, zit hij wat al te
strak in het pak. Het belooft wat als Asscher zich straks opwerpt als de
kroonprins van de PvdA voor de komende verkiezingen.
Hier
de kritiek van David Pinto in de Volkskrant van 6 april j.l n.a.v. de lezing
die op 22 maart in O&D gepubliceerd werd, hier
mijn blog over het bezoek van Asscher aan Buitenhof. Marjolijn Februari, de
tweede spreekster in deze serie, zal donderdag 26 april a.s. ongetwijfeld een
beter verhaal hebben.
Overbodig en kostbaar, kopt Trouw op 25 juni 2014 over het beleid van Asscher. In Amsterdam scoort men niet beter dan in andere grote steden wat betreft de kwaliteit van het onderwijs. 'Het nieuwe college in Amsterdam trekt de stekker uit de Amsterdamse aanpak.'
BeantwoordenVerwijderen