Een keuterboer met een belangrijke literaire prijs.
A.L.Snijders komt op de camera afgelopen en vraagt aan zijn
vriend Joost Conijn hoe hij zich zal gedragen: of hij zich bewust moet zijn van
de camera of juist niet. Misschien is dat begin van de documentaire wel
tekenend voor het beeld dat A.L. Snijders van zichzelf geeft: een keuterboer
die wat rondloopt op zijn boerderijtje in de Achterhoek en vooral met de
houtvoorziening bezig is. Hakken en het verzamelen van stammen, zelfs in de sneeuw (zie foto). Daartoe heeft
hij een heel bos tot zijn beschikking, dat niet van hemzelf is en waarvan hij
wel de vruchten kan plukken, zegt hij met een wat lijzige stem. Pseudo
eigendom, dat begrip bedenkt hij ter plaatse.
Behalve voor de warmtevoorziening werkt hij ook in zijn
bloementuin, schildert hij zijn huis, last hij een wagentje en sleutelt hij aan
zijn tractor. Er vindt naar aanleiding van dat laatste een wat hilarisch
gesprekje plaats tussen Conijn en Snijders over de baco die Snijders gebruikt
en die volgens Conijn oneigenlijk gereedschap is maar voor Snijders het
mooiste. Regelmatig zit hij daarnaast achter zijn computer om een zkv, een zeer
korte verhaal te schrijven, het genre dat hij beoefent, omdat hij nooit te lang
op zijn stoel kan zitten. Hij benijdt schrijvers niet die zes uur per dag
achter hun bureau van alles zitten te verzinnen. Hijzelf denkt niet snel dus
hij kan gemakkelijk met twee vingers typen. Hij heeft wel een paar langere
verhalen geschreven van zo’n vier of vijf bladzijden en een daarvan leest hij
op het eind voor. Hij erkent wel dat een roman het ideaal van een schrijver is.
Hij wordt gebeld en spreekt voor een VPRO programma het prachtige verhaal Aap
in door de telefoon.
Hij schrijft het liefst in de ochtend. Zou wel om vier uur
willen opstaan. In de tijd dat hij voor de Volkskrant schreef, lag hij om zes
uur in bed een stukje te verzinnen en had dat dan om half acht op papier. Hij
denkt liever niet aan zijn lezers om ongedwongen te kunnen schrijven. Hij
schrijft tegen de deadline aan omdat hij dan tenminste niets meer kan
veranderen.
Hij heeft geen ambitie om te schrijven, zegt hij, maar heeft
zich de discipline eigen gemaakt vanwege het geld dat hij ermee verdient. Zijn
andere klussen vindt hij net zo belangrijk.
Hij vertelt over een boer in de Tao, waarin hij zich
herkent. De boer groef een tunnel diep in de aarde naar een bron en liep daar
iedere ochtend naar toe liep om water te halen. Toen een passant hem vertelde
dat er ook putemmers bestonden, waarmee de klus veel handiger en gemakkelijker
geklaard kon worden, werd de boer boos. Hij wilde het op zijn eigen manier
doen.
Af en toe neemt hij Conijn op de hak, bijvoorbeeld over zijn
vriendin die op dat moment in Oeganda seksuele voorlichting geeft. Snijders
noemt hem mesjogge dat hij haar niet aan zich bindt. Zelf heeft hij een hondje.
Hij is ook niet verstoken van menselijk contact. Een paar keer zien we zijn
kleinkinderen, onder andere tijdens een ritje op de tractor. ‘Hoe is het met jou?
Maak jij wel je dromen waar?’ vraagt hij aan Conijn naar aanleiding van het
feit dat hij veel dromen niet gerealiseerd heeft, zoals het bouwen van hoge
torens op zijn terrein.
Hij is iemand die zich kleiner maakt dan hij is, een beetje
een onnozelaar, een boertje dat in een aflevering van Showroom van Jan
Fillikers had gepast als hij niet de Constantijn Huygensprijs had ontvangen.
Hij vindt die prijs heel leuk, maar het blijft secundair. Schrijven is het
belangrijkste.
Ik geniet altijd van de Zeer Korte Verhalen (ZKP's) van A.L. Snijders op radio 4 en de korte gesprekjes die hij voert met presentatrice Margriet Vromans.
BeantwoordenVerwijderen