Het risico van het kunstenaarschap.
Francesca Woodman (1958-1981) kwam uit een kunstenaarsgezin.
Haar ouders George en Betty hadden een voorliefde voor esthetische kunst, ook
al benaderden ze die anders. Door de kunst leefden ze in afzondering. De
familie van George was tegen een huwelijk met een joodse vrouw en verbrak het
contact met hen. Betty wilde ervaren hoe het was om een kind te krijgen maar
realiseerde pas later hoe groot de verantwoordelijkheid was. Broer Charlie
kreeg op zijn zevende kinderdiabetes, hetgeen voor zijn jongere zus Francesca
een uitzonderingspositie schiep. Omdat Charlie niet aan zijn klasgenootjes kon
uitleggen wat zijn vader deed, kwam die dat een keer in de klas uitleggen. Bij
toeval kwamen de ouders aan een huis in Italië. Ze sleepten de kinderen mee en
deden ze twee jaar op een Italiaanse school. Ze namen de kinderen mee naar
musea en lieten ze zelf daar hun gang gaan. Francesca tekende vrouwen na in hun
prachtige gewaden. Over het algemeen hadden de ouders weinig tijd voor hun
kinderen. Betty ziet dat haar dochter in haar fotowerk reflecteert dat kunst
een serieuze zaak is. Haar broer zegt dat ze vroeg volwassen was. Volgens haar
vader zou ze naar een highschool in Boulder, Col., maar zelf koos ze voor een
kostschool. Hij gaf haar een camera mee. Na een jaar maakte ze daarmee bevlogen
naaktportretten, vooral van zichzelf.
De ouders vonden dat naakt geen probleem. Het is ook ontwapenend wat ze doet, vind ik. Een vriendin van
de ouders was verrast en verward, maar Francesca was niet geïnteresseerd in
vriendschap met haar. In 1975 ging ze naar de kunstacademie in Rhode Island.
Haar klasgenoten spreken van een gedreven kunstenares, die wist wat ze wilde.
Haar moeder zegt dat ze buiten de academie weinig waardering kreeg. Ze praatte
wel veel over haar werk met haar vader. Wellicht zocht ze erkenning bij hem.
In de documentaire worden dagboekfragmenten op het scherm
gemonteerd. Ze begon ermee op een bloedhete dag in 1973. Hoopte dat ze er wat
aan had.
Op 17-jarige leeftijd vertrok ze voor een jaar naar Italië.
Haar voormalige naaktmodel Sabina noemt haar een beeldschoon dromerig meisje
met blond haar en in een zwarte bontjas. Haar vriend Benjamin was belangrijk
voor haar. Ze hadden een verhouding die vergelijkbaar was met die van haar
eigen ouders.
In 1980 kwamen haar ouders naar New York. Francesca paste
niet in een baan. De modewereld sprak haar aan maar ze kreeg geen poot aan de
grond. Ze had zichzelf al bewezen als kunstenaar en was haar tijd vooruit, zegt
een vriendin.
Volgens haar ouders behandelde haar vriend haar slecht en
dat werkte haar moedeloosheid daarover door in haar werk. Ze wilde wat anders
gaan doen. Volgens de vriendin zat ze zelf achter het behang, dat in haar werk
voorkomt (zie foto). Haar kwetsbaarheid leidde tot prachtige foto’s. Haar vader
zegt dat ze het zelf niet goed genoeg vond.
In september 1980 raakte ze in de war en deed een
zelfmoordpoging nadat een therapeut haar niet serieus nam. Ze wilde zich niet
door haar ouders laten helpen, knapte op met anti- depresseiva, maar sprong na
een noodlottige dag waarop ze bevestigd kreeg dat ze geen beurs zou ontvangen
en haar fiets gestolen werd, van het dak.
Volgens Betty kon ze het leven emotioneel niet aan. Het idee
dat ze geen goede moeder was, houdt ze van zich af. Haar vader had vlak na haar
dood eindelijk een expositie in Guggenheim. Hij stortte in en had
concentratieproblemen. Alleen de gedichten van Emily Dickinson kon hij lezen.
Betty stopte tijdelijk met werken. George ging fotograferen in de trant van
zijn dochter. Het kunstenaarschap is voor hen een houvast.
George denkt dat het publiek vooral geïnteresseerd is in
haar tragische einde. Hij vertelt over de dunne scheidslijn tussen haar bewuste
keuze om met haar naaktfoto’s te provoceren én haar natuurlijke aanleg om te
provoceren. Zelf zegt ze dat in haar dagboek als volgt:
‘Vroeger vroeg ik me vaak af of ik een beeld nu mooi vond
omdat het indruk maakte of choqueerde of omdat het gewoon een mooi beeld was.’
Op 19 januari 1981 maakt ze haar laatste aantekening. ‘De
daad die ik ga stellen moet je niet als melodrama zien, maar het leven dat ik
tot nu toe geleefd heb, bestaat uit een reeks uitzonderingen. Ik was niet uniek
maar wel bijzonder. Daarom werd ik ook kunstenaar. Ik bedacht een taal bedoeld
om mensen te laten zien, de dagelijkse dingen die ik ook zie, zodat ze er
anders naar gaan kijken. Dat heeft niets te maken met het ‘niet redden in de
grote stad of met onzekerheid of een gebroken hart. Ik wil de mensen ook geen
lesje leren. Gewoon de andere kant.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten