Nog steeds een literair ijkpunt.
Jeroen Vullings verwelkomt het gezelschap dat in de
boekwinkel in Haarlem is samengekomen als zijnde Vestdijkianen en meldt dat
Peter Buwalda, die ook tot deze groep behoort, heeft afgezegd vanwege
verplichtingen elders.
Vullings schreef het nawoord in de uitgave van De koperen
tuin, die in de Perpetua-reeks verschenen. Van hem mag die nog wel meer
werk van Vestdijk bevatten. Zelf maakte hij kennis met Vestdijk tijdens een ziekte
in zijn jeugd, een liefde die nooit meer is overgegaan. Kenmerkend voor
Vestdijk is dat hij de lezer meteen raakt, het verhaal inzuigt.
Vullings werd in zijn middelbare school tijd uitgenodigd
voor een bijeenkomst van het Vestdijk-genootschap, maar stootte een glas wijn
om en kreeg meteen verzekeringspapieren onder zijn neus geduwd. Voor hem een
reden om alleen nog Vestdijk solo te lezen, temeer omdat Vestdijk zich juist
tegen dit soort kleinburgerlijkheid verzette.
Tijdens een periode als leraar op een gymnasium in Velsen
merkte Vullings dat leerlingen Vestdijk niet meer wilden lezen. Dat verbaasde
hem want de mannelijke hoofdpersonen vormen met hun verbale instelling en geldingsdrang een mooie opstap naar het studentenleven. Vullings zou graag jonge
Vestdijklezers ontmoeten maar weet niet of ze nog bestaan.
Hij las De koperen tuin (1950) in 1981 maar vond de
roman ondanks begrippen als dienstertje, kellner(in) en gevallen vrouw niet
ouderwets. Het verhaal speelt zich ook nog eens af tijdens de jeugd van
Vestdijk in de eerste drie decennia van de vorige eeuw, in een provinciestadje
waar de standenmaatschappij nog volop aanwezig was.
Vullings leefde mee met hoofdpersoon Nol Rieske in zijn
liefde voor Trix Cuperus, de dochter van de stadsdirigent. Een adolescent las
over een adolescent.
Lang liet hij de roman voor wat het was vanwege
spreekbeurten van leerlingen die altijd dezelfde versimpelde weergave van het
boek gaven. Tijdens herlezing voor de uitgave in de Perpetua uitgave, ontdekte
Vullings de bij een goede schrijver altijd aanwezige gelaagdheid in het boek.
Vestdijk vond De koperen tuin zijn mooiste boek. Hij
noemde het zijn eerste volledige liefdesroman waarin de gevoeligheid het wint
van de hardheid. De muziek vormt een ander belangrijk element. De personages
zijn te herkennen aan hun voorkeur voor een bepaald soort muziek. Vestdijk was
het liefst componist geworden, de literatuur was zijn tweede liefde.
Vullings heeft zichzelf de vraag gesteld waarom alleen uitvoerende en geen
scheppende kunstenaars in het boek voorkomen. Nol bewondert Cuperus die onmatig
is en onmaatschappelijk, maar als kunstenaar compromisloos. Over de vrouw van
Cuperus schrijft Vestdijk, dat wie zo netjes is wel iets te verbergen moet
hebben. Dat is volgens Vullings een sleutelzin, omdat hierin kritiek op de
burgermaatschappij doorklinkt. Wie schept moet vechten tegen zichzelf en zijn
broodheren. De maatschappij wil namelijk de kunstenaar temmen, die in
ontwikkeling hoger staat. Juist in de figuur van een uitvoerend kunstenaar die moet sappelen om de kost te verdienen,
komt de frictie met de maatschappij het duidelijkst tot uiting. Het is de
tragiek van Nol dat hij niet begrijpt hoezeer hij op Cuperus lijkt.
Vestdijk schetst met veel ironie de gemeenschap in W. waarin het
conflict zich afspeelt. De lezer koestert geen wrok tegen de mannen die Trix in
het ongeluk storten. Nol is pathetisch als hij met de gevallen Trix wil trouwen
om daarmee zijn protest tegen de burgerij te tonen. Tijdens zijn herlezing viel
het Vullings op hoe wanhopig Nol was.
Vestdijk heeft De koperen tuin nooit bedoeld als
historische roman, maar als een roman over liefde, muziek, kunstenaarschap en
provincialisme. Het bezit nog altijd een vitale levenskracht en kan dienen als
literair ijkpunt vanwege het beeldende vermogen en het rijkgeschakeerde en
fijnmazig geschreven proza.
Graag gelezen. Vestdijk behoort nog altijd tot mijn favoriete schrijvers.
BeantwoordenVerwijderenHet maakt in ieder geval nieuwsgierig. Toevallig vandaag nog een boek uit mijn boekenkast 'Fantastische vertellingen' van E.A. Poe uit 1947 in mijn handen en verrast omdat het een vertaling was van S.Vestdijk. Kennelijk dus een Poe liefhebber.
BeantwoordenVerwijderen