Omdat vertaler Hans van Pinxteren na een griepaanval slecht
bij stem is, is het aanwezige publiek in de Haarlemse boekhandel muisstil om de
lezing in de Perpetua-reeks over De Essays van Michel de Montaigne te kunnen volgen. Van Pinxteren werkte er twaalf jaar aan, geholpen door een team van specialisten.
Een vijftal belangrijke gebeurtenissen uit het leven van
Montaigne voor zover van belang voor De Essays, waar Montaigne in 1572 aan
begon:
Allereerst zijn terugtrekking in 1570 als magistraat van het
gerechtshof in Bordeaux vanwege de wrede rechtspraak inclusief martelingen.
Montaigne kende de afloop van de komende heksenprocessen al en spreekt daarover
in het laatste essay Over de ervaring, het favoriete essay van Van
Pinxteren.
Ten tweede zijn vriendschap met vrijheidsdenker Etienne de
la Boétie. Hij erft diens bibliotheek en gaat de klassieke schrijvers
bestuderen.
Ten derde de burgeroorlog tussen katholieken en protestanten
met de gruwelijke Bartholomeusnacht in 1572, waarin veel Hugenoten werden
afgeslacht. Montaigne refereert hier niet aan, maar de gebeurtenis heeft wel
zijn weerslag op zijn werk, zegt Van Pinxteren.
Vervolgens zijn reis naar Italië in 1580, nadat de eerste
twee delen van De Essays af waren. Montaigne was geen kamergeleerde,
maar vond het leven een belangrijke leerschool. Hij discussieerde graag en gaf
liever zijn ongelijkheid toe dan een zwakkere tegenstander met zijn argumenten
te verslaan. In het laatste deel vindt hij ook nog meer zijn eigen stijl.
Tenslotte het burgemeesterschap van Bordeaux. Montaigne was
een bemiddelaar.
Belangrijke kenmerken van De Essays en
daarmee samenhangend de manier van vertalen:
Het zelfportret: Montaigne was de eerste schrijver die zijn
eigen ik tot onderwerp van beschouwing maakte. Het boek is een lange monoloog
met zichzelf. Zijn ik is exemplarisch voor alle mensen. Essayer is proberen.
Montaigne trachtte de veranderlijke mens te vatten in een veranderende wereld
met godsdienstoorlogen in Frankrijk, de ontdekking van Amerika die bewees dat
de wereld niet plat was en de ontdekking dat de aarde niet het middelpunt was
van het heelal. Hij streefde geen eenduidigheid na, maar beleefde genoegen aan
tegenstrijdigheid.
Hij probeerde redelijk te blijven denken en in de woelingen
van zijn tijd overeind te blijven.
De dialoog: behalve een monoloog is het boek ook een
samenspraak met iedereen die hij op zijn weg ontmoet, zoals schrijvers uit de
klassieke oudheid, bandieten, maar vooral met De la Boétie. Hij roept in zijn
voorwoord de lezer op om zelf na te denken.
Op de derde plaats de heldere taal, waarmee Montaigne
zichzelf blootlegt en die in onze tijd nog aanspreekt. Van Pinxteren wilde die
zo goed mogelijk weergeven. Vertalen is de indringendste manier van lezen. Hij
wilde de juiste woorden vinden voor het avontuur dat in De Essays gestalte
krijgt.
Montaigne was een scepticus. Que sais je? was zijn
lijfspreuk. Hij bevraagt zichzelf en hij verafschuwt elke vorm van
machiavellisme.
Probleem voor Van Pinxteren was de opzet van De Essays,
die in drie verschillende etappes zijn ontstaan en die door Van Pinxteren met
de letters a, b en c zijn onderscheiden.
Tenslotte leest Van Pinxteren een fragment voor uit Over
het logenstraffen:
‘Woorden zijn het enige voertuig waar wij onze wensen en
gedachten mee kunnen overbrengen, ze zijn de tolk van onze ziel; en als dit
voertuig defect raakt, zijn wij niet meer met elkaar verbonden en kennen wij
elkaar niet meer. Als het voertuig ons in de steek laat, gaat al ons verkeer en
gaan al onze maatsschappelijke betrekkingen verloren.’
Hier
een artikel over de vertaler in de dbnl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten