Wat heeft de wethouder van Amsterdam te melden?
Clairy Polak schetst de omstandigheid dat de PvdA niet kan
profiteren van de crisis.
Lodewijk Asscher, PvdA wethouder in Amsterdam en voorzitter
van de Wiardi Beckman Stichting - de denktank van de partij - lijkt de aangewezen
man om daarover iets te zeggen.
Clairy memoreert dat Wim Kok de ideologische veren afschudde
en vraagt of Asscher ze weer wil opplakken.
Asscher zegt dat er niet om gaat iets op te plakken, maar
met een nieuw verhaal te komen in deze tijd van ongebreideld kapitalisme die vergelijkbaar
is met de begintijd van het socialisme. Opnieuw staan zaken als verheffing en
bestaanszekerheid in het middelpunt van de aandacht. Het verhaal moet gaan over
een andere manier van politiek bedrijven (1), een andere publieke sector (2) en
een andere economie (3).
Wat het eerste punt betreft (ad 1) gaat het om Show don’t
tell, een begrip uit de filmwereld waarbij niet verteld wordt dat iemand
verliefd is, maar dat wordt getoond. In goed Nederlands: geen woorden maar
daden.
Clairy: is dit een antwoord op het verwijt: links lullen en rechts
de zakken vullen?
Asscher wil daarvan niet horen en geeft als voorbeeld de
aanpak van zwakke scholen in de hoofdstad. Als verantwoordelijke voor het
onderwijs liet Asscher oud-inspecteurs toe in de klas die meedachten over
veranderingen die inderdaad werkten.
Clairy zegt dat de PvdA drie jaar geregeerd heeft en dat ze
daar niet die houding zag.
Asscher zag dat wel, niets is funester dan consolidatie zegt
hij Joop den Uyl in 1951 na.
Hij wil zich niet vastpinnen op de Haagse politiek, maar
ziet wel een goed initiatief van Hans Spekman om ombudsmensen in het land in te
stellen met wie mensen hun problemen kunnen bespreken.
Clairy begint over de geloofwaardigheid van de PvdA.
Asscher erkent dat er angst is voor peilingen en te weinig
strijdlust. Er is een reflex van behoudzucht bij bestuurders. Asscher roept op
om niet te wachten maar zelf initiatieven te nemen zoals hij in Amsterdam doet.
Clairy ziet meer initiatief bij rechts.
Asscher verwerpt de opvatting van Rutte dat de staat geen
geluksmachine is. De markt is dat evenmin.
De publieke sector (ad 2) is meer dan de overheid. Het gaat
om goed onderwijs en zorg. Kinderen in kinderdagverblijven in Amsterdam moeten
tegenwoordig rendement leveren. De markt is verkeerd geïntroduceerd, zegt
Asscher. Bestuurders beschermen de eigen instituties.
Clairy zegt dat daaronder veel PvdA-ers zitten.
Asscher erkent dat het van belang is goed om te gaan met het
pluche. Hij wil meer openbaarheid in de scholen, zodat ouders weten wat er
omgaat. Door informatie kunnen ze invloed uitoefenen.
Tenslotte de economie (ad 3), waar we slaafs achteraan
lopen. Volgens Asscher hoeft het kapitalisme niet weg, maar moeten er grenzen
aan gesteld worden.
Clairy vermoedt dat hij daarmee zekerheid wil scheppen.
Niet alleen voor mensen boven de vijfenvijftig jaar zegt
Asscher, doelend op de acties van de vakbonden.
Clairy ziet een kloof tussen intellectuelen en de werkvloer
in de PvdA. Beide groepen zijn ontevreden. Hoe dat te overbruggen?
Asscher vindt het belangrijk dat iedereen in de partij kan
meepraten en dat de praktijk verbeterd wordt.
Clairy noemt het de achilleshiel van de PvdA dat de theorie
mooi is, maar geen verandering brengt in de organisatie.
Asscher wil slimme denkers inzetten in het belang van ons
allen. De ideologie van het eigen belang werkt niet. Het project Van waarde
moet iedereen wakker schudden
Clairy polst hem over de opvolging van Cohen.
Asscher kan Amsterdam nog niet loslaten, maar gaat zich in
2013 daarop beraden.
Als hij tegen die tijd geen duidelijker verhaal heeft, kan
ie daar beter niet aan beginnen, denk ik.
Hier een verslag van zijn latere lezing in de Balie in het kader van de serie Mijn idee voor Nederland.
Hier een verslag van zijn latere lezing in de Balie in het kader van de serie Mijn idee voor Nederland.
Dat lijkt mij ook, al is het natuurlijk een kwaliteit om zowel de intellectuelen als de werkvloer niet te bereiken. Wat is dan de doelgroep?
BeantwoordenVerwijderen