Het beeld van een manipulator rechtgezet.
Over de hoofdpersoon van dit boek dat met de volledige titel
Mussert en Co. De NSB leider en zijn vertrouwelingen heet en gaat over
de ideologie en het gedrag van de Nederlandse nationaal-socialist Anton Mussert
(1894-1946) en zijn naaste kring, zegt Wim Brands dat hij bij het grote publiek bekend staat als een
sukkelig burgermannetje dat in verkeerd vaarwater is terechtgekomen.
Tessel Pollman wijt dat aan de geschriften van Lou de Jong
die door anderen weer is nagepraat. Volgens haar kon Mussert goed toneelspelen.
Tegen zijn rechters deed hij alsof hij een onnozelaar was, die geen
mensenkennis had en dat hij door Van Geelkerken op het verkeerde pad terecht
was gekomen, maar dat was schijn. Hij was volgens Pollmann juist een goed
spreker en kon zichzelf prima presenteren. Dat zien we ook in een fragment
waarin hij in 1933 de landdag van de NSB toespreekt. Hij wacht tot iedereen
stil is, plaatst even zijn handen in zijn zij en begint daarna pas te spreken.
Volgens Pollmann is dat hem ten voeten uit. Hij was de man
die tot het laatst toe de leider was, die overwicht had. Dat zijn rol
gebagatelliseerd werd, had te maken met het feit dat men in de jaren vijftig de
invloed van de NSB kleiner wilde maken dan die in werkelijkheid was. Men moest
namelijk 90.000 NSB-ers weer de samenleving in helpen. Pollmann speelde zelf in
de straat met NSB-kinderen. Een oudere vrouw die hun bal afpakte verdachten ze
van NSB sympathieën. Naast het bedekken met de mantel der liefde bestond er dus
ook verachting voor de landverraders.
Brands veronderstelt dat men zich meer richtte op de
slachtoffers dan op daders.
Volgens Pollmann was het ook noodzakelijk de rol van de NSB
kleiner te maken om een volk van helden te kunnen spreken.
Brands noemt Mussert een crimineel. Pollmann houdt het bij
een politicus in de slechte zin des woords. Vanaf 1935 discrimineerde de NSB
joden en voerde men processen tegen hen. In het lijfblad Volk en Vaderland
verschenen anti-semitische teksten.
Brands vindt het eerder getoonde fragment bedreigend.
Pollmann haalt de historicus Peter Romijn aan die in Burgemeesters in
oorlogstijd (2006) schrijft dat de NSB in tijden van revolutie alles
geoorloofd vond. Men kende geen morele grenzen. Men was tegen toelating van
joodse vluchtelingen, al was de KVP daar ook tegen. De W.A. vormde knokploegen,
die verboden werden maar bij het begin van de oorlog weer uit hun
schuilplaatsen kwamen om mensen te intimideren. NSB-ers gaven collega’s aan. De
W.A. martelde en geselde tegenstanders tot de dood aan toe.
Het beeld van de sukkelaar moet vervangen worden door dat
van een geldbeluste, hebzuchtige manipulator. Als ingenieur nam Mussert ontslag
bij Rijkswaterstaat omdat hij bij de provincie meer kon verdienen. In 1940
kocht Mussert met vlotte ondernemingsgeest drukkerijen op om zijn propaganda te
verbeteren. Ook haalde hij andere bezittingen binnen. Hij kocht geconfisceerde
goederen, onder andere van de joden, tegen een zacht prijsje op. Omdat hij
ervan uit ging dat hij staatshoofd zou worden, wilde hij ook de bezittingen van
het koninklijk huis hebben. Volgens Pollmann zijn in nog niet ontsloten
archieven genoeg ontdekkingen te doen.
Brands vraagt of Mussert wist wat hij losmaakte. Wis en
waarachtig, zegt Pollman, hij had het voorbeeld van de SS bij de hand.
Rein misschien een tikfoutje maar Mussert is op 7 mei 1946 in de duinen bij Scheveningen geëxecuteerd. Mijn vader heeft het gezien.
BeantwoordenVerwijderenBedankt, Sagita, ik heb het hersteld. Ik had het gister overgenomen van teletekst, wellicht verkeerd.
BeantwoordenVerwijderen