Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 17 april 2012

De ziel van de verzorgingsstaat, Het filosofisch kwintet, 14 april 2012


Over de tomtom van Agnes Jongerius.

In de vroege uurtjes van de Nacht van de filosofie debatteren Clairy Polak en Ad Verbrugge in Felix Meritis met drie academische gasten over de ziel van de verzorgingsstaat. Geen gemakkelijk onderwerp, dat innerlijk van het arrangement aan maatregelen dat moet behoeden dat mensen buiten de boot vallen, maar wel interessant. Het is de aftrap voor een aantal programma’s over de verzorgingsstaat die vanaf 24 juni a.s. wekelijks op televisie te zien zullen zijn.

Clairy stelt de gasten de concrete vraag wat de betekenis zou kunnen zijn van de tomtom die Agnes Jongerius tijdens het overleg over de AOW cadeau kreeg, van enkele bonden neem ik aan. Het is een van de weinige praktische vragen in een debat dat verder nogal theoretisch is, vooral van de kant van Ad Verbrugge die zijn betogen graag doorspekt met vaktermen. Het is dan ook een taaie materie, omdat er ook mensbeelden en maatschappelijke visies op de achtergrond in meeklinken.

Volgens filosofe Ingrid Robeyns kreeg Jongerius een tomtom cadeau omdat de FNV haar basis is kwijtgeraakt en moet zij volgens sommige bonden daar weer naar op zoek.
Socioloog Jan Willem Duyvendak ziet de tomtom als een verwijzing om terug naar huis te komen. Mensen met een lage opleiding worden niet veel ouder en hebben er weinig aan dat er beknibbeld wordt op de AOW.
Bestuurskundige Albert Jan Kruiter ziet niet speciaal een richting achter de tomtom. De achterban van de FNV focust steeds meer op het eigen belang dan op het algemeen belang en daar is de organisatie niet op toegericht.

Ad Verbrugge legt uit dat het de inhoud van het begrip recht in de loop van de geschiedenis is veranderd. Van het recht om niet geschaad te worden ontwikkelde het zich in de 19de en 20ste eeuw tot een gunst. Men had recht op een uitkering bijvoorbeeld. Rechten zijn gekoppeld aan plichten. Het gesprek gaat daarover verder.

Duyvendak meent dat het rechtsbewustzijn bij de burgers zwak is. Sinds decennia probeert de overheid rechten van burgers af te nemen. Men gaat ervan uit dat burgers zich daartegen verzetten, maar burgers blijken wel bereid om zelf de zorg voor anderen op zich te nemen. Kruiter stelt vast dat wat eerst een recht was een plicht werd, zoals de schoolplicht.

Clairy wil naar de ziel van de verzorgingsstaat. Is dat de wil om voor de ander te zorgen?
Duyvendak ziet de hulp aan de ander als een eenzijdige solidariteit, een vorm van altruïsme.
Kruiter stelt dat de eigen verantwoordelijkheid in beleidsnota’s al vooropgesteld wordt.
Volgens Robeyns worden mensen van uit zichzelf gedreven door morele idealen.

Men komt te spreken over de verzuiling, die zichtbaar werd in instituties als onderwijs, woningbouwcorporatie en zorg. Volgens Verbrugge is het een typisch Nederlandse manier om aan de solidariteit vorm te geven. Nederlanders hebben anders dan de Fransen moeite met centrale macht.

Na de verzuiling kreeg het mondig geworden individu meer rechtstreeks te maken met de staat. Robeyns pleit voor een discussie over de waarden die we verdedigd willen zien. Volgens Duyvendak wordt de collectieve solidariteit uitgehold. Verbrugge noemt de lichte gemeenschappen, waarin men elkaar, anders dan in de vroegere zuilen, gedeeltelijk treft, bijvoorbeeld in voetbalverenigingen. Het is niet te hopen, zegt Kruiter, dat de staat alleen maar een controleur wordt.

Volgens Kruiter probeert men tegenwoordig de verzorgingsstaat, die steeds meer gecentraliseerd is geraakt, te decentraliseren, maar dat is vooral ingegeven door bezuinigingen. De ziel van de verzorgingsstaat leeft vooral in de professionals die in de sector werkzaam zijn. Volgens Robeyns conflicteert de efficiëntiebehoefte van de staat met die van een kleine organisatie.

Clairy brengt de marktwerking in. Verbrugge stelt dat men instituties op allerlei quasi markt- achtige manieren ging organiseren, zoals de woningbouwcorporaties. Volgens Duyvendak kende het neo-liberale denken aan de markt een vitaliserende werking toe, maar is die inmiddels door allerlei excessen uitgewerkt. Historisch gezien gaat de ziel van de verzorgingsstaat volgens hem om de verheffing van de minderen. Kruiter stelt vast dat daklozen door de overheid tegenwoordig worden uit- en afgeschreven. In Rotterdam kan men zich alleen vestigen als men 130 % van het minimum inkomen verdient.

Clairy vraagt of daarmee de ziel wordt aangetast. Duyvendak meent dat het goed is om te proberen mensen te activeren. Kruiter wijst echter op onbedoelde effecten van dat beleid, namelijk dat groepen worden afgeschreven. Toch ziet hij kansen voor de gemeenten, die meer vrijheid krijgen. Verbrugge ziet in de toekomst een betrokken markt naast en een zorgende overheid. Volgens Duyvendak dient de overheid voorwaardenscheppend aanwezig te zijn.

Zelf zie ik de laatste tijd tot mijn genoegen in de zorg allerlei initiatieven van onderop ontstaan, waarbij de macht van de managers wordt ontlopen. Het zou mooi zijn als dat soort initiatieven, die in het financiële voordeel van de staat zijn, zich ook in andere instituties ontwikkelen en dat de staat verder zorgt voor een vangnet. Of nog mooier voor een basisinkomen voor iedereen.  

Het is verrassend dat Clairy Polak, bijna terloops, aan het eind van de uitzending nog de winnaar van de Socrates Wisselbeker bekend maakt. De genomineerden zitten in de zaal. Coen Simon, schrijver van En toen wisten we alles, neemt de reuzebeker in ontvangst.  

Hier meer over Het filosofisch kwintet.

3 opmerkingen: