Geslaagde poging om de menselijke conditie weer te geven.
Het leven verandert waar we bij staan. De tijd verglijdt,
stroomt tussen onze vingers weg. Er niets dat we daar tegen kunnen doen. Een
reünie biedt aanknopingspunten om het eens over menselijke relaties in
samenhang met het verstrijken van de tijd te hebben. Rudie Kagie deed dat al
magistraal in het relaas Schuifkaas en Stephan Enter behandelt het thema
in zijn nieuwe roman Grip. De theoretische vraag naar de voor- en nadelen van
onsterfelijkheid loopt als een rode draad door het verhaal heen.
Grip gaat over een hereniging van de vier alpinisten
Paul, Vincent, Martin en Lotte, die elkaar in twintig jaar niet hebben gezien.
Ooit maakten ze samen een klimtocht in Noorwegen. Die eindigde abrupt omdat
Lotte in een gat viel en daarbij een gebroken arm opliep. De jongens lootten
erom wie Lotte met de trein naar huis mocht brengen. Martin was de gelukkige.
Het boek heeft een duidelijke structuur: het valt grofweg
uiteen in drie delen waarin achtereenvolgens Paul, Martin en Vincent aan het
woord komen. We beginnen op het station in Brussel. Daarvandaan vertrekt de
Eurostar naar Wales, waar Martin en Lotte samen met hun dochtertje Fiona wonen.
Paul ontdekt tot zijn genoegen Vincent op het station. Hij
voelt zich in de coupé net als vroeger onhandig in vergelijking met de
slagvaardige Vincent. Die toont hem een krantenbericht over de spoedige
mogelijkheid van de mens om eeuwig te leven. Paul houdt van beschouwen en gaat
gretig op de voordelen daarvan in. Hij moet nog altijd denken aan de intieme
ervaring met Lotte toen zij in het gat viel en hij haar redde door haar stevig
vast te houden. Hij wil haar zeker nog vragen hoe ze erbij kwam naar hem over
te steken.
Martin is met zijn dochtertje Fiona met de bus op weg naar
Swansea, waar hij Paul en Vincent zal van de trein ophalen. Fiona zit ondeugend
te spelen met haar bellenblaas. Martin is benieuwd hoe de ontmoeting zal
verlopen. Hij is inmiddels hoogleraar, maar voelde zich altijd de mindere bij
de twee jongens. Zijn vader had een carrosseriebedrijf. Martin moest hard leren
om hogerop te komen, hetgeen gelukt is, maar hij blijft desondanks het
klassenverschil voelen.
Vincent, net terug uit Japan, had al op jonge leeftijd een
band met Lotte, die bij hem in de klas zat. In Noorwegen probeerde ze het met
hem aan te leggen, maar hij zei haar dat hij relaties nooit langer dan een paar
weken volhield. Lotte antwoordde boos dat ze dan met de eerste de beste zou
trouwen die ze tegenkwam. Vincent, die anders dan Paul liever alleen had
gereisd, wil de kwestie graag nog eens met haar bespreken.
Het verhaal wordt in gang gehouden door de aanstaande
ontmoeting met Lotte. Het is tergend dat de lezer haar maar niet te zien te
krijgt. Het is alsof Enter toch nog het bestaan van haar wil bevestigen door op
het eind, in een toegift, Paul een blik van verre afstand op haar te laten
werpen.
Het boek bevat veel couleur locale en boeiende overwegingen
over de tijd tussen al het gereis door. De mannen cirkelen behoedzaam om elkaar
heen. Vincent kijkt in de Eurostar op de volgende manier naar Paul: ‘Het was
lastig Paul te peilen, dat was vroeger zo geweest. Hij had die eigenschap je
aan te kijken met een geconcentreerde beweeglijkheid in zijn blik, alsof hij
niet echt naar je woorden luisterde maar uit je uitdrukking en houding je
werkelijke stemming en gedachten probeerde af te leiden.’
Het mooist zijn de verwijzingen naar het verlangen van
oneindigheid, andermaal van Vincent: ‘De wens er niet meer te zijn, zijn naam
te verliezen, niet te hangen aan wat uiteindelijk het wezen van het ‘ik’
uitmaakte en wat ergens zo futiel scheen – een samenstel van particuliere
herinneringen en gedachten, geperst in een particulier lichaam.’
In Grip doet Enter een poging de menselijke
conditie, het gebeukt worden door de tijd, weer te geven. Hij slaagt daarin volledig.
Een van de beste boeken die ik het afgelopen half jaar las.
BeantwoordenVerwijderen