Dwarsverbindingen tussen psychiatrie en literatuur
Maarten Westerveen ondervraagt psychologe en journaliste Ranne
Hovius over haar boek De eenzaamheid van
de waanzin, dat als ondertitel tweehonderd
jaar psychiatrie in romans en verhalen heeft. Hovius wilde daarin een
verbinding leggen tussen de ontwikkelingen van de psychiatrie en de neerslag
daarvan in de literatuur.
Westerveen spreekt van een ambitieus project, maar Hovius
zegt dat het begon met een artikel over Emile Zola (1840-1902) die een
twintigdelige romancyclus schreef over de degeneratie van een familie, waarin
hij wetenschappelijk te werk wilde gaan. Hij verwerkte daarin allerlei
wetenschappelijke theorieën. Hovius zegt dat hij daarmee vooral bijdroeg aan een
beschrijving van de geschiedenis van de psychiatrie. Haar artikel over Zola breidde
zich langzamerhand uit tot een boek van driehonderd bladzijden.
In de achttiende eeuw werden psychiatrische patiënten gezien
als beesten. In Jane Eyre (1847) komt
een oude vrouw voor die in het donker door het huis doolt. Waanzin werd gezien
als noodlot. Aan het eind van de eeuw veranderde dat. In de Franse Revolutie
wilde Philippe Pinel de omstandigheden in de inrichtingen verbeteren waarin
mensen zaten vastgebonden. Het enthousiasme hield echter niet lang stand bij
gebrek aan genezing. Johann Wolfgang von Goethe was een van de eerste
schrijvers die psychiatrische opvattingen gebruikte. In zijn romans over Wilhelm
Meister relativeerde hij het optimisme van de psychiaters.
Met Freud veranderde er veel. Zijn inzichten in kinderlijke
trauma’s en neurosen hadden veel invloed op de cultuur. Met zijn
gevalsbeschrijvingen liep hij de schrijvers voor de voeten. Hij proclameerde het
einde van de normaliteit. Vandaag de dag leven we nog steeds met een onbewuste dat
ons onverklaarbaar gedrag ingeeft.
In de twintigste eeuw kwam er door medicatie rust in de
inrichtingen, waar mensen eerder nog in dwangbuizen zaten en aan elektroshocks
onderworpen werden. Hovius stelt dat de methoden in de psychiatrie meer zeggen
over de tijdsgeest dan over de progressie. De vooruitgang is mager. Schizofrenie
is nog steeds een onbekende aandoening. Zelf wilde ze ooit kinderpsychiater
worden, maar door de anti psychiatrische tijdsgeest die haar niet aanstond,
koos ze voor de journalistiek. Psychiatrische stoornissen houden haar echter
nog altijd bezig. Ze wil het begrip vergroten voor degene die daaraan lijdt.
Literatuur biedt een goede mogelijkheid de acceptatie te
vergroten. Dat die gegroeid is bewijst de serie The Sopranos waarin crimineel Tony een vrouwelijke psychiater
bezoekt. Jonathan Frantzen neemt in De
correcties de waanzin op de hak. Een schrijver met een manisch depressieve
stoornis is in staat in de manische fase boven zich uit te groeien, maar een
pretje is de stoornis niet. De titel van het boek zegt genoeg. Zelfmoorden, zoals die van Virginia Woolf, komen
veel voor. Hovius vindt dat er tegenwoordig teveel vage diagnoses zijn, al
dragen ze wel bij tot herkenning en erkenning, zoals in het geval van autisme. Ze
ziet meer in een goed gesprek dan in het opplakken van een etiket.
Helaas ging ze niet in op al die schrijvers die een band
hadden met psychiatrie, maar geïnteresseerden kunnen daar in haar boek genoeg
over lezen. Westerveen werd daardoor onzeker over zijn eigen geestelijke
gezondheid, maar Hovius stelde hem gerust.
Overigens verschijnt er volgende maand ook een geheel herziene
herdruk van Pure waanzin – Een zoektocht
naar de psychotische ervaring (2004) van filosoof en taalkundige Wouter
Kusters. Hij vertelt daarin over zijn eigen psychose in 1987.
Boeiend; ik lees af en toe een stukje uit het boek.
BeantwoordenVerwijderenGroet
Laila
Leuk om te horen, Laila!
Verwijderen