Een man alleen, in staat tot grote daden, in ieder geval tot
overleven
Wat moet een man als een vriendin hem de deur wijst? Else pakt
Vic wel heel hard aan. Terwijl ze bij zijn ontwaken zijn koffer pakt, telt ze op
haar hand de manieren waarop hij te kort is geschoten: hij vluchtte in zijn
werk, kon niet alleen zijn en zag haar slechts als een gebruiksvoorwerp. Vic krijgt
niet eens de tijd om zijn tanden te poetsen. Zij heeft al een taxi voor hem
geregeld. Daar staat hij dan. Een risée met zijn koffer, weer op straat, een
man die na zijn scheiding elke keer een ander slaapadres heeft. Met Else was
het juist drie maanden goed gegaan.
Vic heeft weinig zelfkennis. Hij is te druk met kantoor. Een
zakenman kan er geen ander leven bij hebben, ook zijn kinderen raakten van hem vervreemd.
Het voelt dan ook als een verbanning (zoals van Godfried Bomans naar Rottum) als
hij door zijn collega’s naar een niet nader genoemd waddeneiland wordt
gestuurd. Een weekje eruit zal hem goed doen, wordt hem verzekerd. Voorbereidingen
hoeft hij niet te treffen, zijn koffer staat al gepakt. In het vroege voorjaar staat
hij op de veerboot aan de reling. Hij meent dat er in ieder geval toch wel een
chinees of een pizzeria in de buurt van het huisje zal zijn.
De angst neemt toe als de taxichauffeur hem naar een ongerept
deel van het eiland brengt met daarin een stacarvan in de duinen. Onderweg
heeft Vic al de kans gekregen inkopen te doen. Schutterig staat hij in de
supermarkt, niet wetend wat te kopen. In zijn driedelig pak is hij een
opvallende klant. Hij besluit tot een inventarisatie, maar na een eerste rondgang
langs de schappen heeft hij nog slechts enkele artikelen in zijn wagentje. Daarop
besluit hij het anders aan te pakken en met het ontbijt te beginnen. Tenslotte
komt hij, tot verbazing van de taxichauffeur, met een enorme voorraad naar
buiten, waaronder kratten bier en dozen wijn. Daarna moet hij nog wel even naar
de slijter voor een halve liter whisky, maar alleen jenever is in die
hoeveelheid aanwezig. Hij wil het niet te gek maken maar heeft die wel nodig
voor als de nood aan de man komt.
Als hij eenmaal alles in het keukentje heeft ingeladen en het
vlees op de barbecue wil leggen, komt namelijk geen water uit de kraan. Hij
vreest dat zijn collega’s hem een poets hebben gebakken, maar vervolgens gaat hij
op zoek naar de hoofdkraan. Bij het openen van de kastjes stoot hij lelijk zijn
hoofd en een kruipgang in zijn goede goed onder de stacaravan levert niets op.
Tot hij tenslotte voor de toegang een rooster ontdekt waar hij al verschillende
keren over heen geholpen is. Omdat het inmiddels te laat is om nog te eten te
bereiden, slaat hij aan de drank. Er zijn grenzen.
Midden in de nacht wordt hij wakker met pijn achter het
borstbeen, waardoor hij zich niet kan verroeren. Het licht van de vuurtoren zwenkt
over zijn bed. Hij heeft berouw, zal de volgende dag briefpapier kopen om zijn
kinderen te schrijven. Als hij uitgedacht is en meent het eerste daglicht te
aanschouwen, is het nog maar tien minuten later. De volgende dag onderneemt hij
een zware tocht op de fiets die met slechte banden in het schuurtje stond. Hij
ploetert door de hitte zonder nog gegeten te hebben.
‘Het zonlicht flikkert pijnlijk in zijn ogen. Zijn hoofd
bonst bij oneffenheden. Zijn mondholte lijkt met klonterend meel te zijn
bestoven. Bij kuilen stijgen gal en zurige slijm hem naar de keel, waarbij
tranen van afschuw in zijn ogen springen.’
Als hij uitrekent dat hij inmiddels wel eens bij het bos
moet zijn waar hij met de chauffeur langs is gereden, komt hii weer bij de
vuurtoren uit.
Humor heeft Victorie in
grote mate. Het is, licht en fijn geschreven, vooral geschikt voor een middag
aan het strand. Het verhaal wikkelt zich zo vlot af, dat je denkt dat het
allemaal vanzelf gaat. Zoals zo’n benauwende fietstocht met zo’n katerige kop. Dan
geniet je nog meer van het koude drankje naast je.
Beste Martijn Simons,
BeantwoordenVerwijderenJammer dat U geen onderscheid op merkte tussen de hedendaagse mens en die van de jaren 60/70. Ik bedoel daar mee de hedendaagse de IK MENS VAN NU. En DE toch meer sociale MENS VAN DE jaren 60/70. En Hannah Arendt is een van grootste vrouwelijke FILOSOFEN. Oordelen en veroordelen is van deze tijd, je verwonderen van de jaren 60/70
Gerrit Boon.
PS. Je zou ook onze Spiegelneuronen kunnen raad plegen!!!!!!!!!!!!!
Ik neem aan dat u schrijft aan Volkskrant-medewerker Martijn Simons. Dan bent u hier helaas aan het verkeerde adres.
Verwijderenwat doe je stoer
Verwijderen