Achter de weinig inspirerende titel Het land van Melk en
Misgano gaat het verhaal schuil over een Ethiopisch gezin dat graag - net
als zovelen die hen zijn voorgegaan en die nog na hen komen - naar Israël
willen. Sinds 1984 toen Israël een luchtbrug opende tussen Addis Abeba en Tel
Aviv zijn vijfduizend joden overgevlogen, zesduizend van hen wachten nog.
De Ethiopische joden, nazaten van de koningin van Sheba die
een verhouding kreeg met Salomo en haar zoon mee terugnam naar Ethiopië, vormen
een vreemde eend in het Afrikaanse land, maar ook in Israël worden ze niet met
open armen ontvangen. Terwijl de 33-jarige Misgano Mengeste zich met zijn vrouw
Zeneku en hun zoons Tesfae en Abraham opmaakt voor de reis, horen we over
demonstraties in Israël tegen het racistisch geweld.
Een Ethiopiër die al eerder overkwam, vertelt dat het leven
in het begin heel zwaar was. Hij werkte voor een laag loon in een koude fabriek
van Strauss. Zonder een diploma komt men niet ver. De ongeschoolde Ethiopiërs
zijn het afvalputje van de Israëlische maatschappij. Toch zou hij niet terug
willen naar Ethiopië. Israël is het land van melk en honing.
De sympathieke Misgano is eerst teleurgesteld dat hij niet
tot de gelukkigen behoort die weg mogen, want hij wacht al zeven jaar in Gondar
en leert Hebreeuws. Een deel van zijn familie woont al in Israel. De immigratie
officier spreekt hem en zijn vrouw Zeneku moed in, maar zegt er bij dat ze in
Israël hard moeten werken. Drie maanden later krijgt hij, hoewel Israël het
quotum immigranten heeft verlaagd, in de synagoge de gelukkige tijding. Eerst
gaat hij naar zijn geboortestreek Kentafa om afscheid te nemen van zijn zus die
daar nog woont.
Het is een reis van drie dagen en het wordt voor Misgano een
weemoedige reis. Hij toont ons de plaats waar hij met zijn familie woonde: een
hut met vijf steunpalen en verderop een omheinde plaats die als toilet gebruikt
werd. Misgano voelt zich in Kentafa meer waard dan in Gondar. Het land heeft
zoveel generaties gevoed. De dorpsoudste zou ook wel naar Israël willen, maar
is te oud en blijft daar. Hij heeft zijn graf al gegraven. Zijn zus kust hem
hartstochtelijk vaarwel. Misgano vindt het verdrietig dat zijn zoons de oude
tradities zullen vergeten, maar hoopt wel dat ze een goede schoolopleiding
krijgen waarmee ze zich in het leven kunnen redden. Hij zou zelf, als het
moest, daarvoor soldaat willen worden.
Met een keppeltje op stapt Misgano met zijn gezin het
vliegtuig in. Het ontroert hem zichtbaar zijn moederland te verlaten, maar God
roept hen terug. In Tel Aviv kust hij het asfalt. Zijn jongste zoon is bang
voor de roltrap en neemt de trap. Zeneku zet wankelend door. Voorbij de douane
wordt Misgano opgewacht door familie. Juist op het moment dat het interessant
wordt eindigt de documentaire. We horen niet meer wat Misgano gaat doen, hoe
erg het geweld is tegen Ethiopiërs en hoe Misgano daarop reageert. De
documentaire schreeuwt gewoon om een vervolg.
Hier
de trailer.
Herinneringen aan het 30eeuwen oude rijk van een grootse David en zijn wijze zoon Salomo, al vlug daarna verdeeld en even later in vernieling geraakt, botsen hier met een modern zionistisch veroverings- en bezettingsdenken, wat joden van elders om die reden best wil opnemen, maar vraag niet hoe. joost tibosch sr
BeantwoordenVerwijderen