Er wordt meer opgediend dan verorberd kan worden
Dorpen dienen vaker als een boeiend trefpunt van achterlijk groepsgedrag,
zo ook in Nacht over Westwoud. Alles ligt
gereed voor een drama in de pagina’s achter het boekomslag met een gemeen
ogende kat, waarin ik eerst per abuis een uil zag. De eerste schermutselingen
vinden echter plaats met een eend. Deze bezwijkt onder de wielen van de joodse arts
Levi Levi, die tijdens een losbarstend onweer op weg is naar het dorp Westwoud
dat tussen de weilanden ligt.
Levi gaat gedurende twee maanden een waarneming doen voor collega
huisarts Simons. Hij is blij een tijdje weg van huis te zijn, want zijn relatie
met zijn vrouw is niet zo best en die met zijn puberdochter evenmin, al denkt
de vader later erover zijn dochter voor een weekendje uit te nodigen om op die
manier hun verhouding te verbeteren. De gemene kat van Simons slaat meteen
vijandelijk met zijn staart en zet niet veel later zijn tanden in zijn hand. Simons
heeft voor Levi de nodige informatie over de dorpelingen op zijn computer
achtergelaten om de toegang van de waarnemer tot de dorpse verhoudingen te vergemakkelijken.
Zijn waarnemingen kan Levi vervolgens, behalve in zijn dokterspraktijk,
complementeren met een telescoop die op de zolderkamer van de dokterswoning
staat opgesteld. Last but not least heeft Levi ook nog een ongelezen brief van
zijn overleden moeder meegenomen.
Met deze ingrediënten - er wordt nog veel meer overhoop
gehaald - moet een pakkend verhaal te maken zijn, zou je denken. Niets is minder
waar.. Allereerst lukt het de schrijfster niet helemaal zich in een oudere
mannelijke dokter te verplaatsen. Het staat al meteen tegen dat hij in de
woning van Simons een kopje Nescafé maakt. Oploskoffie was genoeg geweest. De
karakterisering is onbeholpen. De term
creep past niet bij een dokter van bijna vijftig, ook niet als hij
herinnering ophaalt aan een vroegere joodse slager. De berichten van Simons op
de computer zijn kneuterig.
De personages vormen toch al niet het sterkste onderdeel van
de roman en daarvan heeft de schrijfster er erg veel nodig. Een van de
belangrijkste handlangers van Levi is Lidie Lamberts, veearts en getraumatiseerde
dochter van schapenboer Tinus. Levi mist de doortastendheid om haar voor zich
te winnen. Lidie heeft meer vertrouwen in een jonge Koerdische knecht, die door
andere dorpelingen voor een moslim versleten wordt en de schuld in de schoenen
geschoven krijgt als er stront aan de knikker is. Zijn jezidistische geloof verdiend
meer uitleg dan het geloof in een pauw. De meeste andere dorpelingen blijven nog
meer aan de buitenkant. Tijdens de dorpsvergaderingen duizelt het van de namen,
die nergens beklijven behalve dan die van Ties die altijd een oranje jas draagt
en overbuurvrouw Ilse met haar witte haren.
In het dorp Westwoud is, zoals in elk dorp, een en ander
loos. De helft van de bewoners stellen zich teweer tegen de jaarlijkse rituele
slacht van schapen door boer Tinus en daarmee tegen al het vreemde volk dat daarmee
het dorp inkomt. Een elitair groepje insiders palmt waarnemer Levi meteen in.
Tijdens dorpsvergaderingen komen de tegenstellingen steeds duidelijker aan het
licht. Als Levi rode verf op zijn auto aantreft, zakt het verhaal onder zijn
niveau. De roman kan niet aan het sociale drama ontsnappen, dat zich vaak
volgens voorspelbare lijnen voltrekt en dat niet fatsoenlijk wordt afgewikkeld.
De tweestrijd tussen de bevolking wordt opeens wel erg heftig. Levi verschanst
zich bij de telescoop op zolder.
Het verhaal krijgt een melodramatische toon als Levi
tenslotte de brief van zijn overleden moeder leest. De opbouw krijgt daarmee
iets van een waterhoofd. De problematiek van de vader en de reactie daarop van
de moeder doet nogal overdreven aan. Levi reageert pathetisch over de mislukte
zoon, die hij zou zijn.
Ook de taal vertoont barsten, bijvoorbeeld over Lidie die
hem de weg wijst naar de woning van Simons. Ze rijdt mee en als hij geparkeerd
heeft, zocht ze naar de hendel, ‘maar klauwde mis.’ Tastte mis, zou ik meer
neutraal zeggen Of over Ilse: ‘Haar gezicht leek bepoederd, zo wit, haar rode
lipstick knalde eruit..’
Stilistisch rammelt het verhaal van begin tot einde. De toon
is door de kneuterige onderbrekingen van Simons niet uit één stuk.
De korte flashbacks waarmee Levi af en toe een blik laat
werpen in zijn eigen leven, vertragen het verhaal, zoals over seksuele
voorlichting. De vergelijking van de handwond door de kat aan Levi toegebracht
en de onlusten in het dorp is gezocht: ‘Ik moest me concentreren op de bewegingen
buiten. Ik zou het redden, maar moest wel oppassen. Rustig afwachten, niets
overhaasten, de vijandige bacteriën moesten worden uitgeroeid en de orde moest
worden hersteld, als het niet een sluwe stam betrof die zonder tegenstand
verder oprukte.’
Helaas verzuipt Nacht
over Westwoud door een veelvoud aan elementen, die stuk voor stuk slecht
uitgewerkt en stilistisch matig weergegeven worden. Het ontrafelen van
dorpsgeheimen in kleine gemeenschappen kan een mooi onderwerp zijn, maar niet
op de manier waarop Wanda Reisel het van plan was, door veel meer op te dienen
dan gegeten kan worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten