Elke dag in een andere wereld.
Karin werd geboren in Suriname, woonde in Parimaribo, een
dorp en weer in Parimaribo en kwam op haar vijfde met haar moeder en haar
broertje naar Nederland. Dat was in de jaren tachtig. Karin herinnert zich de
bananenbladeren met gestoomde rijst. Ze gingen in IJmuiden wonen omdat haar
stiefvader daar vandaan kwam, maar al snel scheidde haar moeder, inmiddels weer
zwanger van een meisje, zich van hem omdat hij een alcoholist was.
Ze woonden in een achterstandswijk met veel flats. De mannen
werkten in de hoogovens of op de visafslag. Er woonden ook veel Turken. De
vrouwen stonken in de bus naar vis hetgeen niet goed was voor de integratie.
Het wrong tussen de oude en de nieuwe Nederlanders.
Karin kon goed leren, zou naar een scholengemeenschap, maar
een leraar adviseerde het gymnasium. Voor haar ambitieuze moeder - eigen aan
Surinaamse vrouwen, zegt Karin - was de keuze duidelijk. Karin zegt dat
Surinaamse vrouwen zelfstandig zijn. ‘Je diploma is je eerste man,’ luidde een
uitdrukking in haar omgeving.
Ze kreeg het idee voor het boek tijdens een etentje. Een
Surinaamse jongen vertelde over zijn jeugd in de Bijlmer en op het Vossius
gymnasium en ze herkende daar veel in. Elke dag in een andere wereld. Ze wist
toen niet dat zoiets iets zei over de samenleving. Ze kwam wel eens thuis dat
er geen stroom was.
Wim Brands vraagt of ze zich daarvoor schaamde op school?
Karin bevestigt dat zoiets niet is uit te leggen.
Brands vraagt hoe ze de kloof ervaarde tussen de twee
milieus.
Karin was steeds bezig te begrijpen waar men het over had.
Na de voorjaarsvakantie kwam iedereen met witte ringen om de ogen naar school.
Ze verbaasde zich daarover en durfde pas later aan een vriendinnetje naar de
reden daarvan te vragen.
Ze reed rond op een afgetrapte fiets terwijl de anderen
nieuwe Raleigh fietsen hadden. Ze had geen tijd om mee te gaan met
klasgenootjes een ijsje te eten, want ze moest haar zusje en broertje van school
halen omdat haar moeder een studie deed. Aanvankelijk liet ze haar klasgenoten
niet bij haar thuis komen.
Die schrokken na zoveel jaren van haar boek. Zijzelf
vertelde nooit zoveel. Ze was gewend haar eigen boontjes te doppen.
Brands memoreert een statistiek uit het Parool waarin te
zien was dat allochtone leerlingen ondervertegenwoordigd zijn op het vwo.
Karin zegt dat zoiets wat langer duurt. Surinamers zijn wat
dat betreft meer gewend. Hun ouders kennen de waarde van studeren. De opleiding
van de ouders bepaalt in veel gevallen de schoolkeuze van het kind.
Brands zegt dat er door allochtone leerlingen veel gestapeld
wordt, dwz. dat ze van de ene schoolsoort naar de andere gaan.
Karin studeerde Nederlands maar het kwam niet bij haar op
een proefschrift te schrijven.
Bij het klassikaal luidop lezen op het gymnasium raadde ze
wanneer zij aan de beurt was en zag in de tekst de afkorting drs. Ze probeerde
uit te vogelen wat dat kon betekenen, maar kwam er niet achter. De ontknoping
is in Het gym te lezen. Dit is het vierde boek van Karin, een charmante, zelfbewuste vrouw en een benadigd verteller, die in 2004 debuteerde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten