Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel.
Het toneelbeeld geeft meteen weer waar je ons bevinden, in
de keuken van een kasteel. De graaf is op vakantie. Het personeel neemt het
ervan, daarbij aangevuurd door freule Julie, de dochter van de graaf. Rook rond de keuken
geeft de chaos aan die er buiten heerst, maar binnen is het niet veel beter.
Het is een armoedig zootje daar in de keuken. De muren worden met tape bijeen
gehouden, In het schamele interieur werkt Kristin de verloofde van knecht Jean,
die bij haar aan de keukentafel zit. Ze hebben geen goed woord over voor het
oproer, trouw als ze zijn aan de graaf. Kristin roert in de potjes, Jean eet
zijn niertjes weg, wel met een fles dure Franse wijn in plaats van met
bier.
In die keuken komt tijdens de broeierige midzomernacht de
intrigante Julie op bezoek. Ze zal daar wel even bij de bedienden de poppen aan
het dansen krijgen, nadat zij door haar verloofde, een procureur, aan de kant
is gezet. Ze komt sidderend van ingesnoerde lust op Jean af, drinkt bier en
vraagt hem ten dans. Kristin meent dat Jean een verzoek van een hoger
geplaatste niet kan weigeren en ziet gelaten toe hoe Julie haar verloofde van
haar aftroggelt. Nog wat later is ze in slaap gevallen naast de haard en gaan
de twee zich te buiten aan een koortsig seksueel spel.
Dat is bijzonder mooi gespeeld, dat kat en muis spel van
aantrekken en afstoten, de aarzeling van Jean, die als kind al verliefd op
Julie was, om zich over te geven aan zijn impulsen, de angst voor de
consequenties, de lust van Julie die wel uit haar ingesnoerde jurkje moet
barsten. De gevolgen zijn er niet minder om. Julie is in paniek en meent dat ze
niet langer in dat kasteel kan blijven. Ze wil vluchten, ze moet weg, maar
opeens is Jean helemaal niet meer zo geïnteresseerd in haar, hetgeen haar
paniek doet toenemen. Ze wil naar het Como-meer waar de sinaasappelen aan de
bomen hangen, maar Jean weerspreekt dat: het regent daar altijd.
Met zware middelen wordt het drama uitgebouwd. Met klodders
poep uit de wc kalkt Kristin het woord merde op de muur, de rook blijft
uit de gaten stromen. het tikken als van een klok suggereert een grote
spanning. Het wordt al licht buiten, de graaf komt straks terug. Julie houdt in
een overspannen fantasie de anderen voor hoe het is als ze straks een hotel in
Zwitserland hebben, zij gepeperde rekeningen opmaakt en Kristin de cheffin van
de keuken is.
Er is niets mis met deze voorstelling van Toneelschuur
Producties, die a.s. woensdag in première gaat, al zou er meer humor in gekund
hebben en had het einde wat duidelijker gemogen. Wendell Jaspers speelt,
bijgestaan door Guy Clemens en Eline ten Camp, net als in 4.48 Psychosis weer de sterren van de hemel.
Mooi is dat regelmatig door de spelers in de microfoon (maar ook tijdens het
spel) verteld wordt wat er gebeurt of wat er gaat gebeuren. Deze soort voice-over geeft vaart aan
het spel, voorkomt nodeloze handelingen en zo kunnen er meerdere situaties
tegelijk plaatsvinden. ‘Pantonime,’ roept Kristin cynisch als Julie zich wulps
om Jean heendraait, ‘ballet’ als de laatste de eerste op de keukentafel neemt.
Sterk is de opkomst van Julie in zwarte rijlaarzen en een mannelijke air. Ze is
ooit als jongen opgevoed door haar moeder, hoewel Jean haar al kind in een roze
jurkje en witte kousen zag.
Alleen mist deze klassieker van Strindberg relevantie voor
de tijd van nu. We kijken naar een overlevering. De tekst gaat over een
standenmaatschappij die niet meer de onze is. In de flyer over de voorstelling
zegt regisseur Thibaud Delpeut dat hem de overeenkomst trof tussen het einde
van de negentiende eeuw waarin Strindberg leefde en de huidige tijd met zijn
opkomend populisme. Ik kon echter tijdens de voorstelling geen verband leggen
met de huidige maatschappij. Verschillende keren wordt gezegd dat het volk
spuugt op de rijken, maar dat lijkt me niet het geval met het huidige
populisme. Dat spuugt vooral op de linkse cultuur die het volk wil verheffen,
maar wil de oude verhoudingen intact laten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten