Een ervaringsdeskundige zet zich in voor de kankerpatiënt en
zijn omgeving.
Bijzonder hoogleraar Irma Verdonck deed al twaalf jaar
onderzoek naar de gevolgen van kanker, toen ze door het KWF gevraagd werd
plaats te nemen op de door hen opgerichte leerstoel. Verdonck was persoonlijk
betrokken omdat ze in 2007 voor borstkanker behandeld was. Ze vroeg zich af of
het niet te druk zou zijn, maar werd gemotiveerd om iets te kunnen doen voor de
patiënten.
De leerstoel is ingesteld om verschillende aspecten van het
leven met kanker te onderzoeken. Men ervaart niet alleen negatieve effecten,
maar ook meer verbondenheid. De stijging van het aantal kankergevallen komt
door de vergrijzing en door een betere diagnostiek en behandeling. In plaats
van een dodelijke ziekte wordt het steeds meer een chronische. Patiënten kunnen
klachten houden, van de behandeling bijvoorbeeld. Vermoeidheid komt veel voor,
net als stress en depressie.
Dat legt druk op de geestelijke gezondheidszorg. Er komen
meer controles in ziekenhuizen, er zijn veel disciplines die ermee te maken
hebben, zoals een psycholoog, een fysiotherapeut etc. Zoveel krachten zijn er
niet. Er is berekend dat een op de vier schoolverlaters in de zorg moet gaan
werken om aan de vraag te voldoen en dat kan niet. De zorg moet dus anders
worden ingericht. Verdonck houdt zich, na de nieuwe richtlijn over het screenen
van de psycho-sociale kanten van kanker, bezig met zelfhulpcursussen die uit
een boekje of op internet gedaan kunnen worden.
Zelf had ze tijdens haar behandeling het meest behoefte aan
informatie over de gevolgen. Ze kwam vervroegd in de overgang en houdt nu vocht
vast. Ze is zelf op zoek gegaan naar een oplossing. Veel mensen zijn allang
blij dat ze genezen zijn verklaard en zwijgen over de bijkomende kwaaltjes.
Verdonck vindt dat ze die wel kenbaar moeten maken.
Ze is ook bezig om de gevolgen voor de omgeving van het
leven met een kankerpatiënt in kaart te brengen. Partners missen de gezondheidswinst
en storten soms in elkaar. Het is belangrijk om hen een handreiking te bieden.
In dit hele verhaal is Daphne Bunskoek nog niet genoemd. Ze
gedraagt zich als een vlijtige leerling, blij dat ze geen domme vragen stelt.
Ze begint over de invloed van positief denken.
Verdonck zegt dat er geen bewijs is of de overlevingskans
daarmee vergroot wordt. Er is een relatie tussen de kwaliteit van leven en
overleven, maar een oorzakelijk verband is nog niet vastgesteld.
Bunskoek bijt zich vast in de terreur van het positief
denken.
Verdonck denkt dat de aandacht van Pink ribbon voor
de bewustwording van jonge vrouwen met borstkanker van belang is, maar dat een
gezonde levensstijl geen garantie biedt dat iemand geen kanker krijgt. Ze vindt
het moeilijk om iemand geheel verantwoordelijk te stellen voor zijn (rook)gedrag.
Het is moeilijk het gedrag te veranderen. Mensen hebben niet echt een keuze. De
huidige regering maakt geen beste beurt door de hulp aan verslaafden te
beëindigen.
Is ze daar kwaad over? vraagt Bunskoek strijdlustig.
Verdonck is niet zo van de barricades. Ze vindt het dom. Er
moet aan preventie gedaan worden.
De kanker heeft haar meer verbondenheid opgeleverd in haar
gezin en in haar werk kan ze haar ei kwijt.
Het was boeiend om Irma Verdonck te horen maar een gesprek was
dit niet te noemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten