Sterk portret van een grootvader die geteisterd
werd door maatschappelijk en persoonlijk leed
Boeken over de oorlog zijn er genoeg.
Ook over de Eerste Wereldoorlog. Om zichzelf te onderscheiden is een verrassend
gezichtspunt van belang. De ervaren schrijver Stefan Hertmans doet dit door het
perspectief te kiezen van zijn grootvader Urbain Martien (1891-1981) uit
Oostende. Hertmans zegt dat de bijna inwisselbare jaartallen niet voor veel
opwinding zorgen, maar de tijdsperiode waarin Urbain leefde des te meer: hij
noemt de twintigste eeuw de de meest hardvochtige eeuw uit de hele mensengeschiedenis.
Hij klemt in de drie delen die Oorlog en
terpentijn omvat, de dagboekaantekeningen van zijn grootvader in tussen
zijn eigen verhouding met zijn opa en een beschrijving van diens leven. Door
zijn persoonlijke aanpak krijgen de oorlogservaringen van korporaal Urbain een nog
grimmiger karakter dan bij een doorsnee verhaal uit de Eerste Wereldoorlog. De
ellende die men in de loopgraven onderging, komen nog sterker binnen bij de
lezer in de context van een leven dat schreeuwde om een artistieke invulling
maar wreed doorkruist werd door de dienstplicht.
Hertmans hanteert een fraaie
afwisseling tussen verleden en heden bij het naar boven halen van herinneringen
aan zijn grootvader. Met veel gemak schakelt hij over naar een bezoek met zijn
zoon naar Londen of naar de kritiek die de niet nader genoemde Peter Handke kreeg
over zijn standpunt inzake de oorlog in Joegoslavië in de jaren negentig. Een
tragische verbinding tussen de generaties vormt het horloge van zijn overgrootvader
Franciscus, dat overgedragen werd aan Urbain en dat Hertmans kapot liet vallen
na de overdracht door zijn grootvader. Het incident kenschetst het verhaal van
oude mensen en de dingen die voorbijgaan. Hij vraagt zich zelfs af wat hem nog
met zijn grootvader verbindt: 'Is het de
afwezigheid van de strijd der generaties, die we met onze ouders wel voeren? In
de kloof die gaapt tussen ons en hen, zit het gevecht om onze ingebeelde
eigenheid, en de afstand in de tijd maakt dat we de illusie koesteren dat daar
een grotere waarheid schuilt dan in wat we van onze eigen ouders weten. Het is
een grote, krachtige naïviteit die ons aanzet te willen weten.'
Dertig jaar lang had Hertmans de twee
dagboekschriften van Urbain naast zich laten liggen. Niet eerder had hij de
ruimte om het verleden omhoog te halen, maar de aankomende honderdste
herdenking van het rampjaar 1914 zet hem aan om zich te verdiepen in het
familieleven. Uitgebreid gaat hij in op het katholieke gezin waarin Urbain geboren
werd. Hij was de oudste zoon van kerkschilder Franciscus en zijn vrouw Céline.
Mooi zijn de beschrijvingen van de jeugd van Urbain. Aangrijpend is zijn
ervaring in een ijzergieterij, waar hij ziet dat de bezopen zoon van zijn baas
met zijn gezicht in het vuur valt en levend verbrandt, levensecht is een
misselijkmakende beschrijving dat gelatine maakt van dode dieren, ontroerend is
zijn beschrijving van zijn vader als die in een kerk aan het werk was. Nog
ontroerender is zijn bezoek aan Liverpool als oorlogsgewonde. Urbain herinnert
zich dat zijn vader daar ooit de opdracht kreeg om fresco's in een kerk te
renoveren en probeert de kerk te lokaliseren. Dat lukt bij toeval aan het eind
van zijn herstelperiode. Hij is zo uit het veld geslagen dat zijn vader niet
alleen zijn eigen gezicht maar ook dat zijn zoon had weergegeven, dat hij
vergeet de plaats van de kerk te onthouden. Des te meer impact maakte de
gebeurtenis op Urbain. 'Nooit heb ik de
indruk kunnen vergeten die de aanblik van die verre, verloren wandschildering
op me heeft gemaakt. Ze heeft me misschien zelfs bestemd tot de mens die ik
geworden ben, twijfelend tussen het volle, moeilijke leven en de stille, mij
troostende schilderkunst.'
Aangrijpend ook is de ervaring, die Urbain
met de liefde had. De bleue jongen die vlak voor zijn dienstplicht totaal van
de kaart raakt als hij een knappe blote jonge vrouw bij een meertje ziet, kan
zijn geluk niet op als hij na de oorlog zijn knappe 25-jarige buurmeisje Maria
Emelia aan zich bindt. Dat ze erg op zijn moeder lijkt, vergroot zijn geluk nog
meer. Helaas was de liefde van korte duur. Maria Emelia sterft nog voor het tot
een huwelijk kan komen aan de Spaanse griep. Later schildert Urbain een naaktportret
van haar aan de hand van een bestaand naaktschilderij, dat Hertmans in zijn
jeugd een keer gezien heeft. In Londen kijkt hij samen met zijn zoon naar Venus voor de spiegel van Velazquez dat
hem een klap geeft omdat het zien van het origineel zo onvoorbereid is. Aan het
eind van het boek ziet Hertmans bij het opruimen van de spullen van zijn opa
opnieuw het naaktportret dat Urbain maakte. Dat zijn weergave van Venus in de spiegel het gezicht heeft
van zijn jong overleden vrouw maakt de gebroken liefde alleen nog dramatischer.
Niet alleen de verhouding met Maria Emelia tekende het leven van Urbain. Hertmans
legt uit dat diens leven door een vierhoek van vrouwen gevormd werd: zijn
moeder, zijn geliefde, haar conventionele zus met wie hij later trouwde en met
wie hij een dochter kreeg die hij ook de naam Maria Emelia gaf. Hertmans typeert
Urbain als een gehuwde weduwnaar.
De stijl is verzorgd, de
toon vriendelijk en de beschrijvingen wijzen op een groot vakmanschap. Vooral de kleurendetails hebben een
zeggingskracht, een schilder eigen, zoals een opmerking van Hertmans toont tijdens
het bezoek met zijn zoon in Londen: 'De
zon breekt door op Trafalgar Square en doet de fonteinen parelen in een prisma
dat uitwaaiert in tinten waarin meekrap, loodwit en een schijn van kobalt
opdoemen en weer vergaan. Ik weet het niet zeker, ik zou het mijn grootvader
moeten kunnen vragen.' Helaas werd Urbain later ook nog eens kleurenblind.
Hoeveel ellende kan een mens in zijn leven meemaken! En dan heb ik nog niet
eens de beestachtige verschrikkingen van de loopgraven en het brute gedrag van de
meerderen genoemd! Het zelfportret van Urbain op latere leeftijd laat dan ook
geen gelukkig man zien. Het portret van zijn kleinzoon over de man die diep
geraakt werd door de oorlog en de nodige rust vond in de terpentijn, is echter
alle ontvangen prijzen meer dan waard.
Hier
mijn verslag dat Wim Brands met Stefan Hertmans over Oorlog en terpentijn had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten