Indringende vragen over de betekenis van grensoverschrijdend gedrag
Jeroen van Kan praat met Arnon Grunberg over zijn laatste
boek Moedervlekken, dat een psychiater in een crisiscentrum tot hoofdpersoon
heeft, die niet wil dat anderen doodgaan, maar zelf niet weet te leven. Hij
wordt verliefd op de Nepalese hulp van zijn behoeftige moeder en na haar
vertrek zet hij een wanhopige patiënte in als hulp. Het is een soort alternatieve
therapie. Hij ontkent zichzelf. Zijn levenshouding leidt tot moreel masochisme.
Het gesprek is diepgaand, vooral omdat Grunberg volledig ingaat op de vragen
van Van Kan en daarmee zijn kwetsbare kant toont. Het maakt televisie tot waarvoor
het bedoeld is: een echte uiting van gedachten.
Van Kan begint over de psychiater Otto Kadoke die
geobsedeerd wordt door grensoverschrijdend gedrag en daar zelf ook aan meedoet,
namelijk door patiënte Michette als hulp voor zijn moeder in te zetten.
Grunberg, die zelf ervaring heeft opgedaan in een crisiscentrum,
zegt dat grensoverschrijdend gedrag daar vaak voorkomt. De wens van Michette om
een eind aan het leven te maken is daar al een voorbeeld van. Ze drinkt
schoonmaakmiddelen om haar verlangen te verwezenlijken en wordt daarop door
Kadoke in huis gehaald. Kadoke is ook in een crisis beland na zijn verliefdheid
op de illegale Nepalese hulp. Zelf had Grunberg een vreemde verhouding met zijn
personages. Hij had begrip voor Kadoke en wilde hem behoeden voor meer leed. In
de eerdere opzet zou Kadoke een kind krijgen met Michette, maar dat heeft hij
eruit geschreven.
Van Kan begint over een beoordelingsfout die Kadoke eerder
heeft gemaakt door een man te ontslaan die later evenwel toch zelfmoord
pleegde.
Grunberg zegt dat Kadoke hierdoor verzwakt is. Hij vroeg
zich zelfs af of Kadoke zelf wel leefde. Als buitenstaander zou hij antwoordde
dat de man te weinig leeft, zichzelf vergeet in zijn hulp aan anderen. Grunberg
hoorde tijdens zijn stage in het crisiscentrum van een psychiater, dat hulp
bieden vaak een narcistische achtergrond heeft. Hulp verzwakt de hulpvrager en
geeft macht aan de hulpverlener. In de roman is de scheiding tussen
hulpverlener en patiënt problematisch. Het gaat vooral om overleven en dat is
niet altijd deugdzaam. Ziekte maakt deel uit van de identiteit en het is niet
altijd verstandig om die af te willen nemen, want ziekte levert ook winst op.
Grunberg verwijst verder naar de Poolse pedagoog Janus Korzac die samen met
zijn pupillen de gaskamer in ging, een radicaal gevolg van een consequente
houding en, in het licht van onze overleving, ook een vorm van
grensoverschrijdend gedrag. Ook Kadoke neigt naar zo’n keuze door een glas
schoonmaakmiddel van Michette te accepteren, al gaat hij niet in op haar
seksuele avances. Michette wil graag dat hij met haar meelijdt, vanuit het idee
dat gedeelde smart halve smart is.
Van Kan brengt dit laatste in verband met de verhouding
tussen Kadoke en zijn moeder.
De moeder heeft kritiek op zijn handelswijze. Hijzelf ziet
het als een teken van liefde.
Volgens Grunberg gaat het ook om liefde. Zijn eigen moeder
vond, nadat ze diens verraad aan haar in Blauwe
maandagen geaccepteerd had, ook dat er liefde heerste tussen haar en haar
zoon. Het literaire succes maakte het verraad enigszins goed.
Van Kan zegt dat Grunberg een comfortabele positie kiest
door zijn eigen verhouding in een roman uit te laten spelen.
Zelf zou Grunberg ook wel eens wat anders willen doen dan
schrijven, al heeft hij volgens zijn uitgever zijn leven in dienst gesteld van
de literatuur. De persoon van Kadoke heeft hem geraakt. Na de dood van zijn
eigen moeder in februari vorig jaar voelde hij zich vrijer, minder bang. Hij
vraagt zich af of Kadoke in staat is tot intimiteit. Wellicht wil hij, als hij
toch niet stopt met schrijven, hem nog vaker opvoeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten