Imme Dros, die in de Volkskrant het
zusje van Homerus werd genoemd, heeft prachtig werk verricht met haar bewerking
van een groot aantal Griekse mythen. Die zijn opnieuw gebundeld in een boek met
dezelfde titel. Daaraan heeft ze twee nieuwe bundels toegevoegd, Anders dan andere mensen en Liefde en haat. (De Ilias en de Odysee had
ze al eerder bewerkt in Ilios &
Odysseus.)
Dros opent het fysiek zware boek met een kort stukje dat Het einde van het begin heet en dat over
de taal gaat:
‘Toen de eerste mensen
verhalen begonnen te maken
om aan elkaar te
vertellen, kwam er een eind aan de Chaos.’
Ze eindigt met de volgende twee regels:
’Mensen bedachten
woorden voor al wat ze konden beheersen
en de machten die hun
te hoog gingen noemden ze goden.’
In dichterlijke zinnen en termen,
waaronder de vaak genoemde rozenvingerige Eoos, legt ze de verhouding bloot
tussen goden en mensen. Het menselijk lot ligt van begin tot einde vast. Daaraan
valt niet te ontkomen. De goden vermogen alles. In hun spel zijn de mensen de
pionnen, schrijft Dros in de mythe van Helena, die de dochter is van Zeus en
Leda en zo mooi dat ze geschaakt wordt door de Trojaan Paris, waarna er een
tienjarige oorlog tussen Troje en Athene woedt.
Moord en doodslag overheersen in de mythologische verhalen.
Het is niet verkeerd voor mensen om wraak te nemen als men onrechtvaardig
behandeld is. Het valt zelfs te prijzen. De goden zelf zijn zelf ook niet
zonder onderlinge twist. Zeus is een schuinsmarcheerder die al heel wat kinderen
bij mooie vrouwen kinderen heeft verwekt, dit tot ongenoegen van zijn
echtgenote Hera, die regelmatig wraak op hem neemt.
Het is ondoenlijk om op de hele inhoud in te gaan. Die is duizelingwekkend en gelukkig staat er op het eind een register met namen, zodat men kan terughalen wie wie ook al weer was. De reis van de Argonauten om het gulden vlies terug te
halen uit Kolchis, dat volgens het kaartje achterin aan de oostkant van de
Zwarte Zee gesitueerd moet worden, komt in veel van de verhalen terug. Veel
helden nemen deel aan de tocht waarin men onder leiding van Iason, de zoon van
Aison, op weg gaat om het vlies, dat eigenlijk de vacht van een ram is, terug
te halen, zodat Iason de kroon terug kan krijgen van zijn hebzuchtige halfbroer
Pelias. De groep krijgt oponthoud in Lemnos waar alleen vrouwen wonen omdat ze
hun mannen vermoord hebben. De goden regelen dat Iason een verhouding krijgt
met Medeia, dochter van Aietes, koning van Kolchis. Zij helpt Iason het vlies
te bemachtigen en vaart met hem terug, waarbij ze haar broertje doodt om haar
vader Aietes van hen af te houden. Het is een hele zwerftocht, gelijk ook
Odysseus maakte, door Dros Reis naar de
liefde genoemd. Een amoureuze passage over Medeia, die door Herman Gorter
geschreven kon zijn, verklaart dit:
‘Daar zag ze Iason in
zijn golvende purperen mantel
en haar hart was niet
meer van haar. Ze kon niet meer denken,
niet meer bewegen.
Haar huid leek overal monden te hebben,
duizenden monden, ze
dorstten naar de lippen, de handen
van die vreemde
jongen. Als een open pioenroos
stond ze te blozen
met hangende armen. Verliefd en verloren.’
Drie langere verhalen behandelen de heldenlevens van Perseus,
Herakles en Theseus. Vooral het verhaal van Perseus een schoolvoorbeeld van een
raamvertelling, waarin de held, net als in Koning
van Katoren een aantal horden moet nemen om tot het begeerde doel te komen,
het koningschap over Argos in het geval van Perseus. Het valt op dat de strijd van
Perseus om net als Iason, het koningschap te verwerven, vrijwel zonder slag of
stoot gaat. Perseus dient het hoofd van Medusa te pakken te krijgen en moet
daartoe eerst een vrouwelijk oog stelen. Hermes helpt hem daarbij in de gedaante
van knappe jongeling:
'Wat een oog, een oog
als een kwal en dat moest hij pakken,
hij met zijn blote
handen. Hij gruwde bij de gedachte.
Maar toen de ene
ziende Grijze het oog uit de kas nam
greep hij het
lillende ding uit de lucht zo snel als de bliksem.'
Griekse mythen is
net als de jeugdroman van Jan Terlouw, vooral een avonturenboek. Al volgen de heldenverhalen
vaak hetzelfde stramien, spreken de mythen elkaar herhaaldelijk tegen en maken
de goden die om de haverklap uit de lucht komen vallen, het volgen van de
verhaallijn lastig, toch zijn de gebeurtenissen sterk genoeg om ze te blijven
lezen en herlezen. Nog steeds niet uit de tijd zijn onderwerpen als menselijke trouw.
Net als tegenwoordig laat men gemakkelijk de momentane begeerten prevaleren boven
hogere beloften en gedraagt men zich als een hond die dorst heeft en, nadat die
gestild is, weer aan iets anders denkt, waarmee de cirkelgang zich voortzet.
De korte inleidingen van Dros op de verhalen zijn opwekkend,
zoals de eerste regels van de inleiding op De
huiveringwekkende mythe van Perseus:
‘Luister en huiver,
vrienden. Dit is de mythe van Perseus,
zoon van Zeus, de god
van donder, bliksem en regen.
Perseus, die ontkwam
aan de dood en aan duizend gevaren.’
Daarin horen we over het scheppingsverhaal volgens de
Grieken, verteld door de moeder van Perseus aan haar zoon die heel dreinerig
liever over zijn idool Hermes wil horen. Alles is ontstaan uit Chaos. Hemel en
Aarde kregen zes zonen en zes dochters. De twaalf kinderen worden de Titanen
genoemd. Kronos verjoeg zijn vader Hemel. Hij wilde geen kinderen, maar Rheia
zijn zus, wist Zeus van de dood te redden en bracht hem naar Kreta. Zeus bracht
Kronos ten val en werd god van de hemel, de wolken, de regen, donder en
bliksem. Eerst kwam het gouden mensenras, daarna het zilveren en vervolgens het
bronzen. Sinds het ijzeren ras de aarde bevolkt, is het allemaal nog erger
geworden. Helden zijn nauwelijks meer aanwezig. Dat is de schuld van
Epimetheus, zoon van een Titaan, die de gaven mocht verdelen en dat niet goed
deed. Zijn broer Prometheus gaf het vuur aan de mensen en werd daarvoor
gestraft.
De beginregels van de verschillende hoofdstukken zijn vaak aan
de algemene kant, zoals:
‘Liefde op het eerste
gezicht is niet te verklaren,
niet te voorzien, de
bliksem slaat in uit een heldere hemel.’
Of: ‘Moeders blijven hun
kinderen zien als kinderen, ook als
dochters grootmoeders
worden en zonen autoriteiten,
want in dromen houden
ze hen nog steeds in hun armen.’
Soms komt er ook een mooie opening voor, zoals in de mythe
van Helena:
“Goden zouden zich
tijdens hun eeuwigdurende leven
dood vervelen zonder
de mensen en hun ellende.
Want de verveling is
niet te verdragen, zeker niet eeuwig.'
De verhalen die Dros heeft bewerkt geven een huiveringwekkend
beeld van de mensheid, die vooral brute kracht gebruikt om zijn doelen te
bereiken. De illustraties van Harrie Geelen in een rauwe, ongepolijste stijl
met veel zeggingskracht voegen daar fraaie beelden aan toe. Dit
prachtboek is een schatkist vol oerverhalen die tot nadenken stemmen over de mensheid, zoals ook blijkt uit alle
theaterstukken over de Griekse drama’s die nog altijd opgevoerd blijven
worden om ons tot lering te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten