De onschuld van de kindertijd tegenover de gruwelen van de
oorlog
Het is juni 1940. De vijfjarige levenslustige Paulette met
staartjes en in een schattig jurkje verliest, op de vlucht uit Parijs, haar ouders
tijdens een bombardement. Haar hondje Jock raakt gewond. Een mevrouw in wiens
wagen zij in de stoet vluchtenden terechtkomt, gooit hem in de rivier. Paulette
ontsnapt uit de wagen, rent ernaar toe en redt hem. Ze doolt met het gewonde
beest door de bossen en ontmoet de jonge boerenzoon Michel Dollé, die een koe
zoekt die ontsnapt is in het tumult rond het bombardement. Zijn oudere broer
Georges raakte gewond toen hij een langskomend op hol geslagen paard wilde
stoppen. Michel kijkt naar de dode hond, zegt Paulette hem daar achter te laten
en neemt haar mee naar huis.
Paulette wordt opgenomen in het boerengezin Dollé. Ze blijkt
van goede afkomst maar heeft van het geloof geen kaas gegeten. Ze wordt
ingewijd in de rooms-katholieke beginselen. Michel leert haar bidden. Het
meisje slaat zich dapper door het verlies van haar ouders heen. Michel en
Paulette gaan Jock begraven in een oude molen. Ze vinden het een beetje alleen
voor Jock en begraven onder andere ook een dode mol. Ze missen nog kruizen.
Michel sloopt de kruizen van de lijkkoets die zijn vader aan het opknappen is
omdat Georges inmiddels het loodje heeft gelegd. Als dat uitkomt, haalt Michel
veertien kruizen weg van het kerkhof.
De familie Dollé heeft al lange tijd ruzie met de buren
Gouard. Zoon Francis Gouard is aan het front, maar keert terug omdat hij er
geen gat meer in zag. Met veel getrompetter maakt hij zijn terugkomst bekend.
Hij is liever met Berthe, de dochter van Dollé, en zij met hem, hoewel vader
Dollé niet wil dat zij met die slampamper omgaat. De vader verdenkt de Gouards
ervan dat zij de kruizen gestolen hebben.
Opvallend, maar passend in het tijdbeeld, is de autoriteit van de vaders en vooral van pa
Dollé. Hij is geen beroerde vent, maar heeft wel redelijk losse handen, die
vaak Michel moeten hebben. Anderzijds heeft hij Michel ook weer nodig heeft,
bijvoorbeeld om te bidden voor zijn stervende zoon Georges.
Jeux interdits is soms slapstick-achtig en
sentimenteel als Swiebertje of misschien nog meer Bartje, met zo’n dorpspastoor
op de fiets die de kleine meid, die haar dode hond op de rug verbergt, aanhoudt
en zegt dat Michel haar maar moet leren bidden. Tijdens een vechtpartij
belanden de vaders Dollé en Gouard zelfs in een vers gedolven graf. Goed komt
het niet, maar het is een ontroerend verhaal, waarin duidelijk uitgebeeld wordt
hoe de fantasie van kinderen tegenover het recht toe recht aan - denken van de
volwassenen staat.
Brigitte Fossey en Georges Poujouly (zie foto) spelen hun rollen met
verve. De muziek deed me af en toe aan de Duitse jeugdfilm Silas denken.
De licht valse tonen hebben wellicht te maken met de ouderdom van de film maar
voegen ook weer ontroering toe.
De zwartwit- film is gemaakt naar de roman Les Jeux inconnus
van Francois Boyer. Het is de vraag waarom men de titel van het boek niet heeft
gehandhaafd. Jeux interdits heeft een seksuele connotatie die geheel
niet in de film te vinden is.
Hier de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten