Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 7 juli 2012

Recensie: De man met de vier o's (2011), Hans Dagelet


Otto Oonk, een naam die blijft bestaan.

Dit romandebuut van acteur Hans Dagelet is zeer geschikt voor lezers, die houden van wild, subversief en gevaarlijk. Als men literatuur zoekt die verontrust, is men bij deze roman over de aftakelende 55-jarige advocaat Onno Oonk, leider van het gerenommeerde advocatenkantoor Oonk & Partners, aan het juiste adres. Anders dan die andere advocaat Quispel uit Advocaat van de hanen van A.F. Th. van der Heijden die zich periodiek te buiten gaat aan drank en vrouwen, kent Oonk buiten zijn werk, waarin hij een harde zakenman is die overloopt van de goede adviezen voor anderen, geen geregeld bestaan en is hij ondanks alle schijn van een zondagskind wanhopig over de liefde.

In het begin van het boek wordt de rolverdeling meteen gegeven. Het verhaal handelt om familieleden als broer bruinwerker en Otto’s zogenaamde - want aangenomen - zus met de paardenvoeten, collega’s als Cor en de wellustige secretaresse Joke, zijn eerste grote liefde Karina en de latere Gusta met haar vleeskleurig ondergoed.
Het begin is beschouwelijk met terugblikken naar de jeugd en speciaal het achtste levensjaar van Otto als hij in de voorkamer voor het raam staat en er plots een vrouw naar hem begint te zwaaien. Dat moment heeft veel voor hem betekend, getuige zijn uitspraak: ‘Otto Oonk geobserveerd. Hij wist dat hij bestond.’ Ouder is hij nooit geworden. ‘Otto weet dat anderen zien dat hij ouder wordt. Maar hij is dezelfde die hij altijd was. Hij is acht gebleven.’
Een deerniswekkend figuur, die nog altijd treurt over de dood van zijn hond, die al hoogtevrees heeft als hij soep uit een diep bord moet eten, die steeds meer ontregeld raakt en troost zoekt bij een groep tinnen soldaatjes die, in een vitrinekast opgesteld, rust geven en het voordenken, dat in tegenstelling staat tot het bespiegelende achterdenken, tot zwijgen brengt. 

De levensfeiten van de jonge Otto worden als vanaf een afstand naar voren gehaald. In het begin meende ik dat deze stijl zou veranderen als we verder in het verhaal kwamen, maar de distantie blijft bestaan. Het einde van de verhouding met Gusta wordt in de volgende termen gegoten:
‘Dat zullen we dan wel eens zien, denkt Otto, of de afloop met Gusta fataal zal zijn, dat maak ik zelf wel uit.
Dat zegt Otto graag, dat hij iets zelf wel uitmaakt.
Een veel voorkomende stopzin van hem. Hij hangt van clichés aan elkaar.’ 

Deze consequent volgehouden manier van vertellen blijkt grote voordelen te hebben. Door de afstand krijgt het verhaal snelheid en wordt het wendbaar. Dit proza is van een grote directheid, dat laag over de grond scheert, rake klappen uitdeelt en af en toe grof gebekt is, bijvoorbeeld als Otto het weer eens heeft over een strak nat kutje.

Daarbij komen verrassende formuleringen zoals wanneer zijn zesentwintigjarige, niet bestaanbare geachte, bloedmooie Franse dochter Treize bij hem op bezoek komt: ‘De stad en de sterren zijn het roerend eens geworden. Dag en nacht lopen over in elkaar. Tijd is geen factor meer van buitenaf.’ Een paar pagina’s later staat er: ‘Hij voelt zich vreemd, bijna gelukkig zou je kunnen zeggen, mocht u behoefte hebben dat eindelijk eens iets geduid wordt met een emotiewoord.’ Als zij opeens weer verdwijnt voelt Otto zich hondsberoerd. ‘De dagen daarna sloopt de ene na de andere ziekte zijn toch al zo zere gestel, niets blijft hem bespaard en ook niet de steenpuist en ook niet de maagkwaal, om maar te zwijgen van de aambeien en de netvliesontsteking. Die ene hartklep, was die niet al vervangen een jaartje of wat terug? Of was dat bij iemand anders?’
Het zijn verrukkelijke zinnen waarmee Dagelet het verval schetst. En het gaat verder: ‘Op dit moment ziet hij de wereld als een zee, gezien door de patrijspoort van een schip uit de zeventiende eeuw. Al wekenlang staart Otto door die patrijspoort en ontwaart al klappertandend in heftige koorts haar fraaie lichaamsvormen.’

Fascinerend, bijna hallucinerend zijn de hazen die Otto bestoken. Als in een dagboek wordt hun story in weekdagen opgetekend. Otto ziet hen voor het eerst als hij de stad uitrijdt en moet stoppen voor een zebrapad. Hun leider lijkt op een voormalig jurist.
‘Die tegenwoordig te pas en te onpas zijn zegje doet op de radio, op de tv en in de krant. Over sport, politiek, over de jeugd, over van alles. Die betaald wordt om als sidekick ongehoorde dingen te roepen. Laat het hem nog zijn ook.’ 
Als Otto het hazenvolk uitscheldt, valt hem op dat hij de n niet uitspreekt. Misschien omdat hij verkouden is, denkt hij, maar later blijken de hazen, die de tegenstanders zijn van Spoel de Bleeker - met zijn gebleekte kuif een herkenbare persiflage van een huidig politicus - de n ook niet uit te spreken, hetgeen een vervreemdend effect geeft.
Dat laatst geldt eigenlijk voor dit hele boek, dat een aanwinst voor de hedendaagse literatuur mag heten.  

Deze recensie verscheen eerder op de site van literairnederland.nl Dit artikel is een aanvulling van mijn blog op 18 april 2011.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten