Meer pensionado’s dan gastarbeiders
Het aardige van Het Filosofisch Kwintet is dat er
verschillende sociale wetenschappers in opdraven om hun zegje te doen. Dit keer
over de vraag van gespreksleider Clairy Polak (zie foto) of Europa een gevaar vormt voor
onze verzorgingsstaat.
Sociologe Monique Kramer zegt da het moeilijk meetbaar is
hoeveel mensen Nederland in komen. Volgens schattingen gaat het om een aantal honderdduizend
personen, waaronder veel Oost-Europeanen. Volgens collega Willem Schinkel wordt
het beeld door de politiek sterk vervormd. Volgens historicus Matthieu Segers
denkt men in sjablonen als natiestaat versus superstaat en snijdt het mes naar
twee kanten. De natiestaat dankt haar voortbestaan voor een belangrijk deel aan
Europa.
Het gesprek gaat verder over de arbeidsmigratie, een idee
uit de Europese keuken, die vooral mobiliteit aan de onderkant van de
samenleving bespoedigt. Schinkel zegt dat er verschillende motieven aan de
migratie ten grondslag liggen: veel Polen gaan ook weer terug naar hun eigen
land zoals eerder de Spaanse gastarbeiders deden. Er zijn zelfs meer Hollandse
pensionado’s in Spanje dan eerder Spaanse gastarbeiders in Nederland. Schinkel
ziet de problemen rond de verzorgingsstaat eerder als symptoom van het slecht
werkende kapitalistische systeem, dat mondiaal op zoek is naar meer
neo-liberale speelruimte en minder publiek domein.
Polak wil het onderwerp helaas beperken tot Europa. Kramer
brengt in dat Oost-Europeanen onze verzorgingsstaat niet eens in komen, Segers
dat Europa historisch gezien het individu meer ruimte wilde geven tegenover de
staat in en de sociale cohesie wilde bevorderen om conflicten door te grote
klassenverschillen te voorkomen.
Men praat over de verhouding van het sociale tot het
economische en in het erover eens dat het sociale nooit een grote rol speelde
in Europa. Schinkel zegt dat de sociale afdeling in Brussel uit acht personen
bestaat. Segers brengt daar tegenin dat het om een bevoeghedenkwestie gaat.
Kramer gaat daarop door en stelt dat de lidstaten zeggenschap wilden houden
over sociale kwesties. Anderzijds hebben we volgens haar de wet gelijke
behandeling aan Europa te danken. Ze vindt het van belang voor de verdere
integratie dat de nationale verzorgingsstaten op elkaar gaan lijken.
Ad Verbrugge, die wel eens moeilijk uit zijn woorden komt en
het gesprek eerder ophoudt dan bespoedigt, vraagt zich af wat het sociale
concept was waarmee Europa van start ging. Men is het erover eens dat
economische samenwerking doorslaggevend was. Daar werd iedereen beter van. Men
vergat echter in politieke zin verder te werken, waardoor Europa steeds
technocratischer werd. Schinkel zegt dat niemand zich in het managementproject
herkent en dat politieke alternatieven hard nodig zijn tegenover het
marktdenken. Vooral sinds het economisch minder goed gaat en de markt wil
beknibbelen op het sociale domein.
Voor de verzorgingsstaat houdt dat volgens Segers in dat er
meer controle komt op de marktkrachten en dat er een sociaal concept moet
komen. Dat moet echter in een snelkookpan ontwikkeld worden hetgeen
antikrachten oproept die vrezen dat alle verworvenheden worden weggegeven.
Schinkel zegt dat we door we door te werken aan Europa ook onszelf redden.
Kramer vindt de menging van eigen belang en lotsverbondenheid een goede zaak.
Schinkel ziet lotsverbondenheid breder dan Europa alleen. Segers denkt aan het
veiligheidsaspect en vindt de Europese demper bij conflicten waardevol.
Ad Verbrugge trekt een vergelijking tussen economie en
ecologie die samenkomen in het begrip oikos. Voor Schinkel een voorzet
om te pleiten voor regionalisering binnen Europa. Hij vindt dat Europa daarvoor
model kan staan. Al met al sluit men af met de gedachte dat het in Europa
allemaal niet zo slecht is. De wereld kijkt jaloers naar onze hoge welvaart en
welzijn.
Zie hier
de discussie op Facebook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten