Matte discussie over bekende zaken
In deze tweede aflevering over de verzorgingsstaat gaat het
over de mensen die daar een beroep op kunnen doen. De drie gasten geven
allereerst hun mening daarover. Chris Rutenfrans, redacteur van de Volkskrant,
noemt invaliden, chronisch zieken en ouderen, sociologe Evelien Tonkens voegt
daar mensen aan toe die oninteressant zijn voor de arbeidsmarkt zoals
alleenstaande moeders, socioloog Godfried Engbersen vult de groep verder aan met
werklozen.
Tonkens stelt dat de bereidheid de verzorgingsstaat in stand
te houden sterker wordt als men daar tijdelijk een beroep op kan doen. Het is een
kwestie van geven en nemen.
Side-kick Ad Verbrugge weidt uit over het categoriseren van
mensen in juridische zin, zoals met Wajongers gebeurt. Vanaf de Verlichting is
er de behoefte aan een rationele indeling van mensen. Ook de verzorgingsstaat
baseert zich op objectieve criteria als het gaat om het verlenen van hulp. Het
regelt daardoor de in- en uitsluiting van mensen. Rutenfrans bekritiseert de
eindeloze uitbreiding van de hulpcategorieën. De anonimisering van de hulp leidt
tot fraudegevoeligheid. Tonkes stelt dat de indeling in categorieën voor veel
mensen niet prettig is.
Gespreksleidster Clairy Polak (zie foto) vraagt waarom er een moreel
recht is op verzorging.
Rutenfrans zegt dat er al vanuit het christendom hulp werd
geboden. Engbersen stelt dat ook in niet-christelijke samenlevingen altruïsme
en solidariteit bestaat. Verbrugge haalt de filosoof Rawls erbij, die op
rationele gronden het recht op verzorging probeert te legitimeren. Rutenfrans
vindt dat de theorie van Rawls gebaseerd is op de angst om zelf onderop te
raken.
Tonkes zegt dat de verzorgingsstaat maakbaarder wordt als er
plichten tegenover de rechten staan.
Polak vraagt naar criteria achter de toekenning van hulp.
Rutenfrans noemt de onmacht van veel ouderen om voor zichzelf te kunnen zorgen,
Tonkes het onvermogen om te participeren op een arbeidsmarkt die steeds harder
wordt, Engbersen noemt behoefte, nood en het feit dat men ervoor betaald heeft.
De verzorgingsstaat is een verzekering voor slechte tijden.
Polak vraagt waarom de staat zich met de verzorging moet
bemoeien. Verbrugge legt uit dat de staatsinterventie willekeur uitsluit.
Rutenfrans vindt het jammer dat het middenveld met buurt en familie is
weggevallen. Tonkes bestrijdt dat: er zijn miljoenen mantelzorgers en familieleden
vinden het vervelend dat ze nog meer taken van de overheid op hun bordje
geschoven krijgen. Engbersen wil graag meer invloed van de buurtgemeenschap
ingebed in het algemene rechtskarakter van de hulp. Verbrugge denkt dat de
wederkerigheid belangrijker wordt in de buurtgemeenschap. Tonkes wijst erop dat
mensen in de bijstand zich vaak een nummer voelen en het niet erg vinden om
vrijwilligerswerk te doen.
In plaats van de discussie te verbreden tot de oorzaken
waarom de verzorgingsstaat nodig is, namelijk als vangnet in een
kapitalistische maatschappij, begint Polak over fraude. Gelukkig zegt Engbersen
dat het niet echt een probleem is en dat er streng gecontroleerd wordt. Tonkes
heeft er oog voor dat mensen soms al moeilijk vrijwilligerswerk kunnen vinden.
Rutenfrans denkt nogal bekrompen als hij stelt dat een
uitkering een slechte invloed heeft op mensen. Hij gaat zelfs zo ver om het
bijstandmoeders kwalijk te nemen dat ze lichtzinnig met de verkeerde man
trouwen, omdat ze toch wel door de overheid worden onderhouden.
Van meer verstand getuigde de uitspraak van Tonkes dat
welvarende landen zoals Scandinavië een verzorgingsstaat van een hoog niveau
hebben. Al met al een matte uitzending waarin niet veel nieuws te horen was. Te hopen valt dat de volgende uitzending over Europa frisse ideeën zal opleveren.
Hier
de discussie op Facebook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten