Vekeman vervolgt met een doorzichtig masker
Carolina Lo Galbo praat met de Vlaamse auteur Christophe
Vekeman (1972), die tegenwoordig graag met een cowboyhoed verschijnt, als teken
van zijn liefde voor cowboys. Hij praat over zijn tiende roman Mensen als ik die, zoals de laatste
zin zegt, een ode aan het leven is. Hij zegt dat hij geen nihilist is, maar een
romanticus en zet na afloop toch even zijn hoed af.
Lo Galbo vertelt dat het verhaal gaat over de 44 jarige
hoofdpersoon met de naam Christophe Vekeman, die zijn best doet om vrienden te
maken, iets wat niet goed afloopt.
Vekeman zegt daarover dat hij in zijn vorige roman Hotel Rozenstok ook al een hoofdpersoon
opvoerde onder zijn eigen naam en dat hij tegenwoordig geen fictie meer nodig
heeft om eerlijk te zijn. Het is van de fictie losgekomen omdat hij als
recensent veel romans bespreekt en zet zelf liever een doorzichtig masker op.
Daardoor verwacht hij meer rechtstreeks te kunnen communiceren.
Lo Galbo zegt dat zijn roman nog steeds een hoog Vekeman
gehalte heeft.
Vekeman antwoordt dat het inderdaad de bedoeling is om, net
als een zanger doet met zijn stem, binnen zijn eigen stijl te blijven. Hij legt
aan de hand van een halfvol glas water uit dat de vorm de inhoud bepaalt. Er is
het glas en de persoon stelt vast dat het halfvol is.
Lo Galbo zegt dat het bij hem zou lijken dat het glas
halfleeg is.
Vekeman zegt dat hij geen lust for life persoon is. Zijn
zoektocht naar vriendschap begon als een non-fictie project, namelijk om zich
te verenigen met Nederlandse en Vlaamse cowboys maar dat het, anders dan in
Texas waar hij vakantie vierde, niet gemakkelijk was om vrienden te vinden. Daarom
maakte hij er maar fictie van. De tragikomische countrymuziek past daar vanwege
de theatraliteit mooi in. Het is een illusie om samen iets te delen, merkte hij
al met andere fans van het werk van Brouwers van Reve.
Lo Galbo stelt vast dat hij niet op een kompas kon varen.
Vekeman had geen goed zoekcriterium, weet nog steeds niet
welke dat is maar vindt dat niet zo erg meer. Bij hem staat de vriendschap op
een hoger plan dan de liefde, die ontoereikend is. Oude vriendschappen voldeden
niet meer omdat hij mensen die hij uit het oog verliest uit zijn hart
verdwijnen. Hij had ook te hoge verwachtingen over vriendschap en ziet zijn
vrouw, net als hij in Hotel Rozenstok beschreef,
als zijn beste vriend. Hij verwacht van een vriend solidariteit en wil niet dat
men hem op Facebook persoonlijk afvalt. Hij verwacht van vrienden, die hij als
personage opgevoerd heeft, dat ze hem vergeven. Hij kan altijd tegen hen zeggen
dat ze zich maar wat verbeelden.
Lo Galbo merkt op dat hij in zijn boek zijn hoed afneemt om
ongenadig achter de schermen te kunnen kijken.
Vekeman antwoordt dat hij in de literatuur een ander contact
zoekt dan in het gewone leven. In de literatuur exploreert hij zijn gedachten. Hoewel
hij in zijn eerdere boeken een alibi nodig had om zichzelf te tonen, is hij
over die boeken nog steeds tevreden. In zijn laatste twee romans is overigens
alles echt gebeurd voor zover het niet verzonnen is.
Lo Galbo haalt een citaat van Nooteboom aan dat door Vekeman
gebruikt wordt, namelijk dat hij wel duizend levens had en er maar één nam. Ze
vraagt of het een aansporing voor jongeren betekent om iets met hun leven te
doen.
Vekeman antwoordt dat een jongere de taak heeft zich in te
prenten dat er vele mogelijkheden zijn. Langzaam komt men erachter dat er
beperkingen zijn. Het domein van de fictie laat veel vrijheid. Hij vindt het
daarom prima om bij zijn eigen ene leven te blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten