Russische staat niet geïnteresseerd in zijn burgers
Juryvoorzitter Andrée van Es maakt in de uitzending van VPRO
Boeken de winnaar bekend van de Bob den Uyl prijs voor het beste literaire
reisboek in 2015. Ze vertelt dat de jury reisboeken op hun literaire kwaliteit beoordeelde,
dat er de nodige opwinding in de reportages moest zitten en dat de reis - naar een
titel van Den Uyl - veel zenuwen moest vergen. De jury las veel boeken die een
betere redactie verdiend hadden. De shortlist bestond uit vijf uitblinkende boeken
van allemaal mannen die naar moeilijke gebieden als Afrika (Gerrit van der Aa en
Koert Lindijer), Rusland (Krielaars en Pieter Waterdrinker) of de Balkan (Peter
Vermeersch) reisden. Van Es leest voor uit het juryrapport waarin staat dat
Krielaars de Russische ziel beschrijft die in de veranderde maatschappij onveranderd
is gebleven.
Wim Brands ontvangt vervolgens Michel Krielaars die ruim een
jaar eerder ook al aan tafel zat om over Het
brilletje van Tsjechov te praten en vraagt hem wanneer hij erover dacht om
over Rusland aan de hand van Tsjechov uit te leggen.
Krielaars antwoordt, net als in het vorige gesprek, dat Tsjechov
daarvoor geschikter is dan de dramatische, gelovige Dostojevski of de adelijke
Toergenev. Tsjechov is een beschaafde arts met democratische opvattingen en oog
voor de gewone mens. Een lezer kan zich op de tocht door het ouderwetse, absurdistische
als literaire land met veel achterstallig onderhoud daardoor gemakkelijk met
hem vereenzelvigen. Krielaars vertelt, evenals in het vorige gesprek, dat hij
in Rusland gemakkelijk in contact kwam met de inwoners, waaronder een zesjarig
meisje Poesjkin dat declameerde en een halfdronken arbeider in Siberië die Tolstoj
citeerde. Het degelijke onderwijs is na de val van het communisme verslechterd.
Het onderwijzend personeel is oud en wordt slecht betaald. Tegenwoordig is er
meer aandacht voor materiële welstand zoals hij ook bij zijn aankomst in Moskou
in 2007 als correspondent vaststelde.
Brands haalt Pieter Waterdrinker aan, die tijdens een
gesprek over zijn, eveneens genomineerde, boek De correspondent de vergane glorie in zijn oude appartement in Sint
Petersburg beschreef.
Krielaars woonde in Moskou in een huis dat vroeger van de
generale staf van het Rode Leger was. Er woonde ook een vrouw van wie de man
zich doodgewerkt had op de beurs. Vroeger vond zij het leven gezelliger. Toen
was er verder niets te beleven, zegt Krielaars, waardoor men bij elkaar zat en
aan de drank ging. De grote woonruimte in het centrum is een uitzondering. Veel
vrienden van Krielaars wonen kleinbehuisd in de buitenwijken. De toestand in de
buurtziekenhuizen is onveranderd slecht. De staat is niet geïnteresseerd in
zijn burgers. In oude fabriekssteden leeft men van een kleine uitkering, de corrupte
politie perst winstgevende ondernemingen af.
Brands vraagt hoe Krielaars Poetin uitlegt, maar die komt in
het boek niet voor. Tsjechov mocht zich niet uitlaten over machtshebbers en
beperkte zich tot portretten van lethargische locale bestuurders a la Oblomov. Poetin
verheerlijkte de eerdere, onder de tsaar dienende, autoritaire premier Pyotr Stolypin (zie foto).
Brands haalt journalist Peter Pomerantsev aan die de schijnwereld
in Rusland uit de doeken doet.
Volgens Krielaars concurreren de staatszenders met elkaar
met het doel om met schijnbaar onafhankelijke berichtgeving het volk te indoctrineren.
Zo worden Oezbeken of homosekuelen als een gevaar afgeschilderd en vreesden
vrienden van hem arrestatie door de politie na de dood van Nemtsov. Journalisten
mogen de waarheid niet schrijven en kijken naar de BBC om te weten wat er
werkelijk aan de hand is in de wereld.
Brands vraagt of Krielaars Dostojeski niet kan inzetten om
Poetin te begrijpen.
Krielaars kenschetst Poetin als een saaie kleine, onzekere
man die heeft zich opgewerkt van kantoorbediende tot president. Hij is een raadselachtig
figuur die zich steeds meer in reactionaire richting ontwikkelt. Rusland gaat
gebukt onder de Westerse sancties en heeft gebrek aan levensmiddelen, maar de
Rus is gewend aan ontberingen. Anders dan aan het slot van het vorige gesprek,
zegt Krielaars dat hij toch wel blij is dat hij in Nederland woont.
Hier
mijn verslag van het eerdere gesprek van Brands met Krielaars over Het brilletje van Tsjechov, hier
meer over de Bob den Uylprijs, die vorig jaar aan Lieve Joris werd uitgereikt, hier
het verslag van het gesprek van Brands, ruim een jaar geleden met Pieter
Waterdrinker over De correspondent, hier
mijn verslag van een lezing van Peter Pomerantsev, eind 2014, over zijn boek Niets is waar en alles is mogelijk.