Het is de tijd die voortwoekert en ons verandert. Julian
Barnes schrijft daar met veel gevoel over. De titel Alsof het voorbij is
geeft precies de sfeer weer van het verleden, dat maar niet tot rust wil komen.
De vrienden Tony, Colin en Alex zitten op de middelbare
school. Hun clubje breidt zich uit met Adrian Finn, een intellectueel, maar
valt na de middelbare school uiteen. Hoofdpersoon Tony gaat studeren in
Bristol, Adrian is toegelaten op Cambridge. Na diens vroege dood is er nog een
paar keer een weerzien tussen de drie oude vrienden, maar veel te vertellen
hebben ze elkaar niet meer.
Het boek begint met een inleiding waarin de verteller een
aantal willekeurige herinneringen beschrijft zoals ‘de glimmende binnenkant van
een pols’ en ‘spermaklodders die rond een afvoerputje cirkelen om vervolgens
een heel huis door te worden gespoeld’.
De laatste herinnering houdt verband met Veronica, een
vriendinnetje dat Tony op de universiteit van Bristol krijgt. Ze neemt hem mee
naar haar familie, die behalve de wat eenzame moeder, niet veel van hem moet
hebben. Ook Veronica zelf gedraagt zich ongenaakbaar tegen Tony. De relatie
blijft dan ook niet lang bestaan. Als Tony later hoort dat Veronica het met
Adrian heeft aangelegd, stuurt hij hun een nijdige brief.
Het leven verglijdt. Tony trouwt, krijgt een kind, scheidt.
Hij krijgt op zekere dag een geldbedrag van de moeder van Veronica toegestuurd
en daarbij de toezegging dat hij ook het dagboek van Adrian nog krijgt, dat in
bezit is van Veronica. Tony zet er alles op om dat dagboek in handen te
krijgen.
Het verhaal is als een terugblik geschreven, waardoor Tony
de onzekerheid over het verleden breed uit kan meten. De toon is relativerend:
Tony verklaart dat bepaalde levensfeiten niet van belang zijn voor het vervolg
van het verhaal en kan zich voorstellen dat de lezer hem maar een onvolwassen
type vindt. Af en toe verzinkt hij in een innerlijke dialoog. Zo verzint hij
dat hij in een rechtszaal is waar hij over zijn herinnering aan de tand gevoeld
wordt. Het komt in de buurt van het raffinement waarmee Tim Parks in Buiten
bereik de innerlijke dialoog hanteert, al is dat laatste niet te
overtreffen.
Het gegeven van het onvoltooide verleden wordt in dit boek
van bescheiden omvang knap uitgewerkt. In de geschiedenisles van Ouwe Joe Hunt
op de middelbare school ging het al over de aard van de geschiedenis.
Uitspraken daarover, een veralgemenisering en weerspiegeling van het eigen
verleden, zijn Tony bijgebleven: de geschiedenis als leugen van de overwinnaars
(Tony), het zelfbedrog van de overwonnenen (Joe Hunt) dan wel als de zekerheid
die ontstaat op het punt waarop de gebreken van de herinnering en de
onvolkomenheden van de documentatie samenkomen (de intellectueel Adrian).
Daarmee is het verleden meer een oplosmiddel dan een fixatief, dat de
gebeurtenissen vastzet.
Het boek leest als een thriller. De beschouwingen van Tony
zijn daarnaast zeer interessant. Bijvoorbeeld over het begrip verkering, dat in
de loop van de tijd een heel andere inhoud kreeg, over de recente geschiedenis
die heel wat minder goed te vatten is dan het verleden dat verder van ons
vandaan ligt. Of over het verschil tussen jeugd en ouderdom: ‘als we jong zijn
verzinnen we verschillende toekomsten voor onszelf; en als we oud zijn
verzinnen we verschillende verledens voor anderen.’
Ook de vraag die Adrian voor hem heeft achtergelaten
namelijk of zijn verdere leven een vermeerdering was of alleen maar een
aanvulling van dagen, houdt hem bezig. Natuurlijk is het vooral het laatste:
terwijl men denkt dat men heel volwassen is, zoekt men enkel geborgenheid. Ons
leven is daarmee vooral het verhaal dat we onszelf vertellen, meer dan het
bestaan dat we geleid hebben. Een roman met inhoud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten