‘Fictie is nooit alleen maar fictie, en werkelijkheid nooit
alleen maar de realiteit.’
In het Filosofisch Café in Haarlem spreekt filosoof Ger
Groot, medewerker van NRC en Trouw en schrijver van onder andere Papierverwerkende
industrie: lezen als beroep (2009), over de verhouding tussen feiten en
fictie aan de hand van enkele, vooral Spaanse, romans.
Antonio Molina, onlangs in het nieuws met De
nacht der tijden dat handelt over het begin van de Spaanse burgeroorlog,
schreef eerder de verhalenbundel Sefarad, waarin ballingschap het
overkoepelende onderwerp vormt. Een van de verhalen gaat over een vrouw die als
kind haar vader is kwijtgeraakt. Hij was een communist, die het land
uitvluchtte. Later kreeg ze een brief van de Duitse ambassade, die haar vroeg
om een doos op te komen halen. Daarin zaten onder andere brieven van haar en
haar moeder aan haar vader.
Groot zegt dat tijdens het lezen van het verhaal elke
afstand verdwijnt. De lezer vereenzelvigt zich met de vrouw. Hij weet niet meer
dat hij leest en wenst dat de vader nog leeft. Deze versmelting is het wonder
van de fictie. De wereld van de roman kent een oogmerk en een moraal en legt
iets bloot van de werkelijkheid die op zich zonder betekenis is.
In het verhaal Chance uit Runaway (2004) van
Alice Munro wordt Juliet in de treincoupé aangesproken door een man die vraagt
of de plaats tegenover haar vrij is. Hij wil graag een praatje met haar maken
maar zij houdt dat af. Niet lang nadat de man is uitgestapt, moet de trein
plotseling remmen. Het blijkt dat de man zelfmoord gepleegd heeft. Juliet voelt
zich schuldig. Haar vriend probeert haar dat uit haar hoofd te praten.
Het verhaal is sterk van compositie en herinnerde Groot aan
een voorval waarbij hij zelf in Madrid getuige was van een zelfmoord. De
onverzoendheid daarmee kreeg vorm door het verhaal daarover. De articulatie
maakt dat er met de ervaring te leven valt.
In De
blinde zonnebloemen van Alberto Mendez staan vier verhalen. Het tweede gaat
over de achttienjarige Eulalio Suárez die met zijn zwangere vriendin de bergen
in vlucht. De vriendin sterft bij de geboorte, de jongen verzorgt de baby. Hij
is niet in staat de koe eten te geven, de koe is niet in staat de baby te
voeden. De baby gaat ook dood. Hij houdt een dagboek bij en noteert slechts
feitelijkheden. Aan het eind zegt de tekstbezorger dat dat naar zijn mening
geen leeftijd is voor zoveel leed.
Groot zegt dat het bedenksel best waar zou kunnen zijn.
Louter fictie bestaat niet. Literatuur schept een wereld, die niet onmogelijk
is. Don Quichotte geloofde in zijn eigen verbeelding. Net als Emma Bovary is
hij de fictie ontstegen.
In de trilogie Jouw gezicht morgen gaat Javier Marías
terug naar Oxford waar hij werkte. Hij beschrijft het leven aldaar en noemt
zijn boek een roman, hetgeen hem door vroegere collega’s niet in dank werd
afgenomen. De meeste auteurs ontlenen volgens Groot inhoudelijke elementen van
hun werk aan hun omgeving. Het belangrijkst is dat het verhaal werkelijkheid wordt
voor de lezer. Groot is huiverig voor een esthetische benadering, waarmee alle
inhoud kan worden goed gepraat alsof het alleen om het hoe zou gaan. Hij blijft
een onbekommerde lezer die zich graag laat overrompelen door een mooi verhaal.
Uit de zaal komt na de pauze de vraag of hij voorrang aan
filosofie of aan literatuur.
Groot vindt dit een gewetensvraag omdat hij sinds kort een
bijzondere leerstoel over dit onderwerp bekleedt aan de Universiteit van
Nijmegen. Literatuur en filosofie kunnen niet zonder elkaar. In de literatuur
wordt geconcretiseerd wat er in de filosofie aan abstracte denkbeelden wordt
geopperd. De werkelijkheid is trouwens meer dan denken alleen. We houden vaak
onze constructie daarvan voor de werkelijkheid en in het ergste geval willen we
de werkelijkheid daarnaar aanpassen. In de economie bijvoorbeeld wordt de mens
gezien als handelend volgens eigenbelang en vandaar dat men de concurrentie
steeds wil bevorderen.
Een ander vraagt of schrijvers met hun boeken het soort
effecten willen beogen zoals Munro doet met het schuldgevoel van het meisje.
Groot zegt dat het van de biografie van de lezer afhangt of hij zich daardoor aangesproken
voelt. De ene schrijver wil meer overtuigen dan de ander. Als voorbeeld van de
eerste soort is Thomas Mann.
De boekverkoper van Spijkerman vraagt naar aanleiding
van de morele dimensie die altijd in de roman aanwezig is, naar de grens van de
vrijheid. Die is er volgens Groot wel, al is het in theorie.
De grens tussen filosofie en literatuur is niet scherp te
trekken. Groot noemt Sartre die zich in beide richtingen ontwikkelde. De
aangrijpende scène in Walging waarbij de hoofdpersoon op een bankje
tegenover een boom zit en een inzicht in het leven krijgt, beleefde Groot zelf toen
hij als student langs de Amstelbrouwerij in Amsterdam fietste.
Iemand vraagt waarom Tirza van Grunberg zoveel
positieve beoordelingen kreeg, terwijl hij het boek erg cynisch vond. Groot
schreef zelf een kritisch stuk in De Leesclub van de NRC en zegt dat Grunberg
graag provoceert.
Leest men om de eenzaamheid op te heffen? Groot ziet de mens
als een narratief wezen dat verhalen nodig heeft voor zijn zelfbesef. Verhalen
brengen een tijdsdiepte en ordening aan.
Lange tijd werd het vertellen van een verhaal niet op prijs
gesteld in de moderne literatuur. Groot is blij dat die opvatting kantelt.
De inleidster vraagt het publiek naar aansprekende
romanfiguren. Iemand noemt Catcher in the rye en het werk van Kerouac en
zegt erbij dat hij die weg nooit gevolgd heeft. Groot zegt dat hij wellicht
blij daarmee moet zijn. Zelf was hij verliefd op een wanhopige vrouw uit de Buddenbrooks
die hij op audio beluisterde.
De inleidster vraagt tenslotte
naar het onderscheid tussen feiten en fictie en noemt als voorbeeld de huidige
serie over Beatrix. Ze vond de relatie tussen Beatrix en haar vader
ongeloofwaardig. Groot vindt de discussie over feit dan wel fictie minder
interessant dan de manier waarop de inhoud verbeeld wordt. Een mevrouw noemt
Judith Koelemeijers Het zwijgen van Maria Zachea waarin elf keer een
andere moeder wordt voorgesteld. Groot herinnert aan Rashomon van
Kurosawa waarin vier versies van een moord worden opgediend.
De inspirerende inleiding van Ger Groot verschijnt
binnenkort in Trouw.
De lezing is te vinden in Trouw, 17 maart 2012 onder de titel 'Het wonder van de roman'.
BeantwoordenVerwijderen