Hoogleraar ethiek Frits de Lange loopt aan het begin van Het vermoeden langs een portret van
zijn grote held Dietrich Bonhoeffer, op wie hij promoveerde. De Duitse Bonhoeffer was een modern theoloog , die de mondige wereld
erkende.
Annemiek Schrijver begint over de
stroom boeken die De Lange publiceerde. Hij zegt dat schrijven een manier is om
overeind te blijven en vorm te geven aan het bestaan. Zijn laatste boek In
andermans handen, over flow en grenzen in de zorg (2011) is een
neerslag van de dagelijkse realiteit. We zijn van elkaar afhankelijk, of we
willen of niet. Het is een pleidooi voor de compassie die in het leven aanwezig is.
In plaats van door te gaan op de compassie, vraagt Schrijver
naar de ervaring van De Lange die zich ingesponnen in een web van
afhankelijkheden voelt. Naast verbondenheid maakt dat ook verantwoordelijk. De
Lange blijft nogal algemeen over het belang van het individu. Hij zegt dat er
geen instituties meer zijn, waarop iemand kan terugvallen en dus moet men het
wel zelf doen. Dat wordt prangender naarmate de bevolking vergrijst. De Lange
zelf is eerlijk over het feit dat er bij hem wel eens een depressie op de loer
ligt. Hij overwint die door aan een nieuw boek te beginnen. Hij ziet op tegen
de dood omdat hij dan anderen moet loslaten.
Schrijver bestookt hem met vragen. Het lijkt alsof er een
kijkcijferkanon in de hoek staat, die klaar staat om te schieten als er een
stilte valt. De Lange spreekt over de ontwikkeling van de mens als groeien en wedergeboren
worden, maar relativeert zichzelf door de uitspraak: hoor wie het zegt. Met het
ouder worden is hij wel minder ambitieus en in religieuze zin minder
dogmatisch, meer op de ervaring gericht. Groeien doet pijn, met het ouder
worden moet je je veiligheden opgeven. Als je dat niet doet word je een
verbitterd mens. Het groeiproces zit ingebakken in de gereformeerde traditie.
Zijn moeder zong psalmen achter het aanrecht. God is de Werkelijkheid waaraan
je je overgeeft. Zijn oude godsbeeld is gesneuveld.
Hij leest een fragment voor uit Wachten op God van de
filosofe Simone Weil, aan wie hij geslingerd is geraakt. Hij kwam haar op het
spoor omdat hij predikant in Parijs was en haar werk per meter kon kopen. Hij
is geraakt door haar beschrijving van de eindeloze ruimte tussen God en mens
die tegelijk overbrugd wordt door de nog eindelozer liefde van God. Het wordt
een soort tekstverklaren tussen twee godsgeleerden, waarbij eerdere uitspraken
nog eens herhaald worden.
Liever had ik De Lange gehoord over het begrip compassie, dat
tegenwoordig weer volop in de belangstelling staat. De theologe Karen Amstrong
baseert haar ideeën erop, het CDA neemt het begrip als richtsnoer. In de
afgelopen decennia leek compassie niet veel meer in te houden dan de neiging om hulpbehoevenden een schop
onder de kont te geven, stelt De Lange in Compassie is niet voor watjes (Trouw, 21 januari 2012). Het is echter een ethiek voor
sterke mensen, die, in een tijd die alleen maar op passie lijkt te drijven, de
morele waarde van emoties en verbondenheid herontdekken. Compassie is niet iets
wat je doet, maar wat je overkomt. Valkuilen zijn sentimentalisering,
zelfopoffering, willekeur en paternalisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten