Promotie voor de Franse hoofdstad.
Het zijn de beelden die het doen, van het Palais Royal, de
Seine en natuurlijk de Tour Eiffel, en dat is maar goed ook want het verhaal
stelt weinig voor en zit vol ongeloofwaardigheden. De personen die erin
voorkomen hebben grotendeels met elkaar gemeen dat ze allen in de hoofdstad
wonen, op een Kameroenese badmeester na dan, maar die kan niet wachten om ook
naar Parijs te komen.
Hoofdpersoon is de jonge Pierre Bellanger die te horen
krijgt dat zijn hart zo ernstig defect is dat hij eraan kan overlijden en
wellicht een transplantatie moet ondergaan. Zijn zus Elise (Juliette Binoche)
komt op bezoek en vraagt hem hoe hij zijn dagen doorkomt. Pierre zegt dat hij
vooral vanuit zijn etage neerkijkt op het Parijse leven en verhaaltjes verzint
over de mensen die hij ziet.
Deed hij dat maar. Inmiddels verwaarloost hij zichzelf.
Elise besluit voor Pierre te zorgen. Ze heeft twee dochters en een zoontje.
Haar man is er vandoor gegaan met een ander. Ze werkt als maatschappelijk
werkster maar besluit om haar baan, tot ergernis van haar collega’s, een tijdje
parttime te gaan doen. Ze zegt hen niet waarom ze korter wil werken. Ik begreep
niet wat daarvan de moeilijkheid was. De ouders worden vreemd genoeg niet op de
hoogte gesteld. Dan hadden ze beter als verongelukt beschreven kunnen worden,
denk ik dan.
Een deel van de film speelt zich af op de markt waar Elise
haar groente koopt. Een van de marktkoopmannen is de vader van een vriendinnetje
van haar dochter. Dat schept een band. Als de marktmannen een feestje vieren
gaat een van hen kruiwagentje spelen met een vrouwelijke collega. In plaats van
hem aan te klagen voor ongewenste intimiteit duikt ze met de man in bed. Ook
het meisje van de bakker ontbreekt niet. Dat is na verschillende misbaksels dit
keer zelfs een allochtoon, Khadja geheten.
Al eerder kwam vanuit het
balkon van Pierre Père Lachaise in beeld. Daar werd onlangs de vader
begraven van Roland Verneuil, een docent geschiedenis aan de universiteit, die
zijn saaie baan in ruilt om een populair wetenschappelijke televisieserie te
gaan maken over Parijs. Tijdens zijn laatste college raakt hij in de ban van
een knappe studente. Hij stalkt haar en geeft zich op zijn sms-jes uit voor
Baudelaire. Het is wonderlijk dat de studente toch op een gegeven moment voor
zijn avances bezwijkt. Ik kon me nauwelijks voorstellen dat ze hem zo geweldig
vindt als is als een jongere uit de zestiger jaren op popmuziek danst. Roland
belandt niet veel later vanwege een zenuwinzinking bij een psychiater en doet
uit de hoogte over de menselijke geest hetgeen erg flauw is.
Dezelfde knappe student woont tegenover Pierre. Die staat
ook al gebiologeerd naar haar te kijken. Elise wil wel wat doen voor haar broer
en bezoekt haar. Onder het mom van enquetrice vraagt Elise vraagt haar op de
man af of ze samenwoont, hetgeen de studente ontkent maar wat later belt wel
haar vriendje aan en staan ze hevig zoenen, tot teleurstelling van Pierre die
het toneelstukje vanaf zijn balkon gevolgd heeft.
Tenslotte wordt het kerst. De studente zet Roland voorgoed
buiten de deur. Een stel meiden krijgt een rondleiding in de Hallen en probeert
de marktkooplui te versieren tussen de levensmiddelen. Elise papt aan met de
groenteman. Pierre gaat op weg naar het ziekenhuis voor een nieuw hart en
bekijkt vanuit de taxi verschillende personen die in de film zijn langsgekomen.
Hier is nooit iemand tevreden, mompelt hij. Men beseft het geluk niet om hier
te wonen. Aldus luidt zo’n beetje de strekking van de film.
Tussen de beelden zitten ook wat minder realistische stukjes
zoals een varieté-nummer van Pierre en een kolderieke animatie van de broer van
Roland die architect is. De film is geënt op de gedichtenbundel Le spleen de Paris
van Baudelaire, ook al zonder kop en staart.
Alles is bij elkaar gesprokkeld en aan elkaar geplakt. Als Parijs er
niet tussen was gemonteerd en Juliette Binoche niet haar talent toonde dan had
ik niet geweten hoe het was geëindigd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten