In mijn recensie van The boy in the striped pyjamas schreef ik dat de afgrijselijke toestanden in de concentratiekampen nauwelijks in een film verbeeld konden worden, maar in Fateless wordt die toestand, voorzover ik kan navoelen, wel heel dicht benaderd.
Fateless is een verfilming van de gelijknamige,
half-autobiografische roman van Imre Kertész, waarin het verhaal wordt van de
veertienjarige György, die de gruwelen van Auschwitz, Buchenwald en het
provincialere concentratiekamp Zeitz meemaakt.
De film begint heel sfeervol in een joods milieu in
Boedapest. György is eerder uit school gekomen omdat zijn vader, lijstenmaker
Köves, de volgende dag naar een werkkamp moet.
Als hij thuiskomt is boekhouder Süto aanwezig om zaken door
te spreken. De vader van György is hertrouwd nadat zijn vrouw hem in de steek
liet. György gaat niet naar zijn moeder omdat hij de laatste dag bij zijn vader
wil blijven. De hele familie komt eten, de buren komen ook langs. Zijn vader
zegt ’s avonds tegen György dat hij diens vrouw moet bijstaan.
Buurmeisje Annemarie, die ook in de flat woont, weet niet
wat de gele ster betekent die ze allemaal dragen. Ze is daarover overstuur.
György wordt als oorlogsarbeider in de buurt te werk gesteld en vraagt de
familie of hij het beste met de bus of met de trein kan gaan.
Op een dag wordt hij net als andere Joodse jongens uit de
bus gehaald en door een agent meegenomen naar een schuur en later naar de stad.
De agent gebaart György te ontsnappen als ze moeten wachten voor een tram, maar
hij doet dat niet. Hun spullen worden doorzocht, men neemt György zijn horloge
af en men verblijft in een stal. Tijdens Engelse bombardementen bedenkt György
dat hij overal gedood kan worden. Als men hoort dat men op transport naar
Duitsland wordt gesteld, denkt men dat die fatsoenlijker zijn dat de Hongaren.
De Hongaarse grenswacht die hun water weigert is een duidelijk voorbeeld van zo
iemand.
In Auschwitz wordt de jongens aangeraden te zeggen dat men
zestien is. Niet alle jongens komen door de selectie heen, maar György wel.
Later gaat men naar Buchenwald en verder naar Zeitz, waar geen
verbrandingsovens zijn. De groep is dan al uit elkaar gevallen. György hoort
van stadsgenoot Bandi Citrom die vier jaar dwangarbeider in Oekraíne was, hoe
hij moet overleven, maar toch kan hij nauwelijks de urenlange appèls, de honger
en de zware arbeid volhouden.
Uiteindelijk overleeft hij op het nippertje. Een Amerikaanse
bevrijder raadt hem aan via Zweden of Zwitserland naar de Verenigde Staten te
gaan om daar te studeren, maar György kiest ervoor terug te gaan naar
Boedapest, dat inmiddels onder Russische invloedssfeer gekomen is. Hij loopt in
zijn gestreepte pyjama rond tussen de ruines, ziet de straat waarin Citrom
woonde en belt aan, maar hoort dat Citrom niet is thuisgekomen. In de tram
krijgt hij, omdat hij geen geld heeft, een kaartje van een aardige heer, die
hem vraagt wat hij voelt. ‘Haat,’ antwoordt hij, waarop de heer stilvalt. In
zijn huis blijkt iemand anders te wonen. De familie valt stil na zijn vraag
over zijn ouders, maar daarna vertellen ze dat zijn vader al lang geleden in
Mauthausen is omgekomen, dat zijn moeder het goed maakt en dat zijn stiefmoeder
met de boekhouder Süto is getrouwd. György begint over hun eerdere gekibbel of
hij de bus of de trein naar zijn werkplek moest nemen. De hel bestaat niet,
zegt hij, maar de kampen wel. Een nieuw leven acht hij onmogelijk. Als hij
Annemarie tegenkomt vraagt hij haar of ze inmiddels weet wat het jood zijn
betekent. Hij weet zelf niet meer wat het is. Hij kan niet boos zijn, voelt
pijn, hulpeloosheid, heimwee naar het kampleven, een toegenegen wrevel. Hij
moet het niet- voortzetbare leven toch voortzetten.
Mooie muziek van Ennio
Morricone, een van de liederen werd gezongen door Lisa Gerrard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten