Bedwelmende taal van een kettingroker
Hoofdpersoon Zeno Cosini is een verlegen man uit Triëst, die
zich steeds behoorlijk in de nesten werkt. De term verwikkelingen is op zijn
leven nog het beste van toepassing. De liefde en de zaken, die beide nauw
verbonden met elkaar verbonden waren, vormen de hoofdmoot van dit lijvige boek,
waarin een leven uit Triëst vlak voor de Eerste Wereldoorlog, bijna letterlijk,
wordt uitgelegd. Zeno neemt de lezer mee met zijn nuchter beredeneerde, maar
daarom juist bedwelmde relaas over zijn verleden.
Bekentenissen van Zeno begint met een kort voorwoord
van dokter S., een psycho-analyticus, die Zeno in behandeling had en hem ertoe
heeft aangezet zijn leven op schrift te stellen. Zeno heeft zich dan inmiddels
aan zijn invloed onttrokken. S. zegt over de verhalen van Zeno: ‘Ik publiceer
ze uit wraak en hoop dat het hem ongenoegen doet.’
Zeno vertelt in lange fragmenten over zijn rookverslaving,
de ontmoeting met zijn vrouw en zijn zakenleven. Nadat zijn moeder op zijn
veertiende overleed, had hij een onstuimige drang tot zelfverbetering om zijn
vader te plezieren. Uitgebreid staat hij stil bij de totstandkoming van zijn
huwelijk. Als dertigjarige pummel kwam hij via de zakenman Giovanni Malfenti in
het huis van diens vier dochters die allemaal een voornaam hadden die met een A
begint. Zeno dingt naar de hand van de mooiste, Ada, maar zij ziet meer in de
betere violist Guido. Zeno stelt zich daarom tenslotte tevreden met de
loenzende Augusta. Het is lekker ouderwets dat hij als man de opvoeding van
zijn vrouw ter hand neemt. Tegelijk zit hij er niet mee een maitresse te nemen.
Carla is een niet al te goede zangeres. De firma list en bedrog speelt een
belangrijke rol om zijn daden thuis te verantwoorden. Soms wordt het een soort
theater van de lach. Samen met Guido zet hij een handelszaak op maar floreren
doet die niet echt. Guido is meer geïnteresseerd in Carmen die hij heeft
aangesteld als stenotypiste en die zijn minnares wordt.
De openbaringen van Zeno blijven boeiend. Dat zegt veel over
de manier van schrijven van Svevo, die soms wel eens tot slapstick neigt door
alle grote en kleine wendingen die zich in het liefdes- en zakenleven van Zeno
verdoen en die veel van zijn gedragsrepertoire vergen.
In de rustig opgebouwde beschouwingen wordt terugverteld,
hetgeen betekent dat de chronologie niet altijd gevolgd hoeft te worden en
spanning kan worden ingebouwd door onthullingen te doen zoals over de dood van
de vriend van Zeno, Copler, die zijn relatie met Carla zou kunnen verklappen.
In het laatste dagboekachtige hoofdstuk Psycho-analysekomt Zeno terug op zijn behandeling. Het is 3 mei 1915 en hij is de
psycho-analyse beu. De dokter heeft hem genezen verklaard nadat Zeno hem de
liefde voor zijn moeder heeft verklaard. Door te roken strafte hij zich
daarmee, zegt dokter S. Daarbij hoorde natuurlijk de haat tegen zijn vader en
schoonvader. Die haat zou zover gaan dat Zeno daarom diens dochter trouwde.
Voor Zeno zelf is het allemaal onzin. Hij zegt over de dokter: ‘Ook hij zal wel
een hystericus zij die vergeefs heeft getracht zijn moeder te bezitten en zich
nu wreekt op iemand die er niets mee te maken heeft.’ Hij is genezen door de
handel, zegt hij en gezondheid bestaat niet.
Volgt nog een prachtige verhaal over het begin van de Eerste
Wereldoorlog in de omgeving van Triëst. Zeno maakt in een wandeling rond zijn
zomerverblijf in de buurt van de Italiaanse grens. Hij weet dat de mooie bediende
Teresina daar aan het werk in op een aardappelveld en vertelt haar vader dat
hij niet bang hoeft te zijn voor de oorlog, maar wordt niet veel later gestuit
door soldaten die hem sommeren terug te gaan naar Triëst.
In zijn Nawoord waarschuwt roker Henk Hofland ons
tegen al te grote gezondheid en zelfverbetering. Hij noemt Zeno de recidivist
van de inconsequentie en vindt hem daarom bevrijdend. Dat is zeker zo in onze
tijd waarin iedereen perfect moet zijn en er zelfs al geklaagd als een werkloze
solliciteert met een raar kapsel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten