Wat een individu
vermag.
Klaas Bense vraagt zich
af wat een individu kan veranderen in de grote wereld en zoekt daar over de
hele wereld een aantal personen bij. Achter de grootste daden zit vaak een onbekend,
'gewoon' mens, zo begint de synopsis van deze documentaire.
De Amerikaanse
hardlloper John Carlos raakte in opspraak bij de Olympische Spelen in Mexico
omdat hij zijn vuist balde vanwege zijn sympathie met de Black Power beweging.
In de jaren zestig bezaten blanken privileges zoals in zee zwemmen of café
bezoeken die niet voor zwarten weggelegd waren. Carlos provoceerde al eerder.
Zijn jeugdheld was Robin Hood die het geld van de rijken onder de armen
verdeelde. Hij stal zelf ook, tot hij door een politieman werd gewezen op zijn
hardlooptalent. Hij werkt inmiddels op de Palm Springs High School. Zijn vrouw
is kapster en zegt dat hij veel scheldbrieven kreeg en vaak van baan
veranderde.
De 21-jarige Chileense
Maria Jesús Sanhueza (zie foto) zegt dat ze als kind al onuitstaanbaar was omdat ze alles
wilde weten. Ze werd vroeg zelfstandig omdat haar gescheiden moeder werkte. Ze
leidde de Pinguïn Revolutie in 2006. Men eiste toegang tot de universiteit voor
de vele jongeren die een studie niet konden betalen. Ruim een miljoen studenten
deden mee aan demonstraties en schoolbezettingen, tot de regering over de brug
kwam met studiebeurzen. Revolutionar zijn is verantwoordelijkheid nemen voor je
eigen leven, zegt Maria.
In een ommuurd
Oost-Duitsland zette de Leipziger dominee Christian Führer in 1989 de deuren
van de Nikolaikerk open voor iedereen die snakte naar vrijheid waaronder het
recht om te reizen. Hij organiseerde vredesgebeden die navolging kregen in het
hele land. Hij liet ook een bandje in
de kerk spelen. De jongens waren vrij hun eigen teksten te zingen. De staat
wilde de opstand onderdrukken net als de Chinese regering deed op het
Tiananmenplein, maar de Oost-Duitsers pleegden geweldloos verzet. Men sloeg
daarmee bressen in de muur. De regering gaf op.
De fictieve internetter
Nic uit China gaat met een camera de straat op en filmt bijvoorbeeld
huisuitzettingen. Hij zet de kritische beelden op internet. Als die er door de
overheid afgehaald worden, zoals de trein die vanwege een slechte constructie
van een viaduct af stortte, zet hij ze er weer op net zo lang tot ze blijven
staan.
Het meest ontroerend is
het portret van Kovida U, een Birmeense monnik die in zijn oranje pij op een
racefiets door een Amerikaanse stad rijdt. Hij is daar als banneling omdat hij
een protest organiseerde tegen het Birmese militaire bewind die een monnik
doodde. Hij eiste excuses van het regiem en zou anders een demonstratie in
Rangoon organiseren, hetgeen ook gebeurde. Hij was een zoon van een arme boer
en werd samen met zijn broer door een buurman naar een klooster gebracht waar
hij kon studeren, ook al had men geen avondeten voor de jongens. Hij vindt het
moeilijk afstand te doen van zijn pij, mist zijn familie in Birma, huilt elke
dag omdat het leven moeilijk is, maar oogt strijdbaar. Later zien we hem in pak
naar een sushi restaurant gaan waar hij als ober werkt.
Poëtisch is tenslotte
het portret van de vijftienjarige Iraakse Rania Ibrahim. Ze werd als dertien
jarige gedwongen om te trouwen. Ze kreeg door anderen een bommenkorset onder
haar jurk omgegord. Bij een politiepost wilde men niet geloven, dat ze geen
aanslag wil plegen. Ze zag zichzelf als een boom, waarin men spijkers slaat die
wensen moeten voorstellen. Ze bevrijdde zichzelf van haar korset. Durf te zijn,
zegt ze. Ze werd op 2 augustus 2009 veroordeeld tot zeveneneenhalf jaar
gevangenisstraf voor een poging tot een aanslag op Iraakse veiligheidstroepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten