Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 24 augustus 2012

Recensie: Retour Palermo (2011), Philip Snijder


Glansrijk vervolg van literair debuut

Het debuut Zondagsgeld (2008) - een trefzekere en indringende schets van de jeugd van een begaafde jongen in een armoedige, maar hechte familie op het Bickerseiland - deed verlangen naar meer. Snijder bedient de lezer op zijn wenken. In Retour Palermo maakt hij zijn schrijfkunst meer dan waar. De jongen van het Bickerseiland is inmiddels een 19-jarige tiener, die op eigen benen staat en samenhokt met een achttienjarig meisje.

In beeldend, zinnelijk en lichtvoetig proza vernemen we over een reis die de langharige Hollandse ik-figuur samen met zijn vriendin Ingrid naar Sicilië maakt. Tegelijk bevat het verhaal ook een terugblik daarop: vijfentwintig jaar later gaat de ik-figuur – die inmiddels getrouwd is en twee kinderen heeft, het Italiaans op doctoraal niveau beheerst en kalend is - terug naar Palermo om een eerbetoon te brengen aan zijn inmiddels overleden vriend Sandro, die Ingrid en hij hebben leren kennen als een vrolijke, welbespraakte straatverkoper en die in latere jaren een bekend en charismatisch studentenleider werd.

De beelden uit het boek, dat net als Zondagsgeld acht hoofdstukken bevat, blijven sterk bij. Snijder dompelt ons onder in een zwoele, zuidelijke wereld, die zich ook heel goed leent tot verbeelding. Het is van een broeierigheid zoals die alleen in Zuid-Italië kan voorkomen. In de hitte komen frustraties gemakkelijk naar boven, achter in een auto plakken de lijven zinderend tegen elkaar aan. Snijder weet de sensorische indruk van het eten van zee-egels, een soort levend snot, prachtig op papier te zetten. De sfeer wordt verhoogd door het gebruik van het Italiaans, dat door het jonge stel met handen en voeten spreekt en door het kreupele Duits van de zeeman Giacomo die deel uitmaakt van een groep vissers.

Behalve beeldend is de inhoud boeiend, zoals de consternatie op de treinboot naar Sicilië, waarin het jonge stel de richting kwijtraakt, maar net op het laatste moment opgevangen wordt door een meereizende soldaat. Humor en afgrijzen wisselen elkaar af. Snijder maakt prima duidelijk hoe het is om opgepakt te zitten in een land waar men de taal niet spreekt. Op het eiland komt het stel - roodverbrand van het strand - terecht in een groep drankzuchtige vissers, die vooral een oogje hebben op de bloedmooie blonde Ingrid. De strak in het vel zittende jongen steekt als een knulletje bij haar af.

Hun avonturen worden raak beschreven, al kent de ontmoeting tussen het stel en de kennismaking met de schippers een hoog grap- en grolgehalte, maar dat is ook het enige minpuntje. De bekoelde relatie tussen de twee tieners komt als een verrassing en wordt pas later verklaard. We vernemen dan dat Ingrid door Sandro werd gekaapt op een dag dat de ik-figuur met Giacomo meeging vissen op zee.

Mooi is de verdieping in het verhaal. Die betreft de verhouding van de ik-figuur met Ingrid. Hij is niet zo gelukkig met hun leven.
‘Op eigen kracht zou het ons nooit meer lukken het grauwe, overschaduwde pad te verlaten waar we, zo jong als we waren, nu al een paar jaar als twee oude mensjes, arm in arm voortsjokten.’
De ik-figuur probeert, geheel in stijl met de sfeer uit de jaren zestig, zijn jaloerse gevoelens ten opzichte van Sandro opzij te zetten. Als hij later weer terug is in Palermo beseft hij dat hij Ingrid aan Sandro wilde schenken om zelf dichter bij zijn idool te komen. Tussen alle anekdotes door klinkt duidelijk een zoeken naar identiteit van een tiener.  

Mooi ook is de compositie. De hoofdstukken grijpen soms in elkaar en de schakeling tussen de oudere en de jongere ik-figuur maakt het boek afwisselend. Net als in Zondagsgeld zet Snijder in het begin van een hoofdstuk een situatie neer en grijpt daar dan weer op terug om die te verklaren. Die manier van schrijven houdt de spanning erin.

De woordkeus is fraai, zoals over de lege blik van een oude zwerfster, die de oudere ik-figuur tegenkomt: ‘Ze kijkt me op een wezenloze, lege manier aan, alsof ze blind is maar geleerd heeft hoe ze haar hoofd moet houden als ze met iemand praat.’

Dit superieure proza doet verlangen naar zijn derde boek Het geschenk, dat op stapel staat of al uitgekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten