Pleidooi tegen juridisering
In de tweede aflevering van de serie over de falende
culturele elite, zet schrijfster, filosofe en juriste Marjolijn Februari haar
idee voor Nederland uiteen. Onder het motto dat je beter kunt zorgen dat het
goed gaat dan voorkomen dat het mis gaat, stelt Marjolijn Februari een nieuwe
omgang voor met risico’s en fouten.
Ze begint met de constatering dat 2, 2 miljoen Nederlanders
als zwakbegaafd of minder te boek staan. Dit verklaart volgens haar de
politieke opwinding van de laatste jaren, die op zijn beurt in de kiem wordt
gesmoord door de stugge, steriele overheid.
Als voorbeeld neemt ze het treinongeluk dat een week eerder
in Amsterdam plaatsvond, nadat een machinist door rood reed. In plaats van in
te grijpen in de werkelijkheid en een veiliger systeem in te voeren, stelt de
overheid de machinist aansprakelijk. Deze praktijken gelden niet alleen bij het
spoor, maar ook in het onderwijs en in de zorg. Werkend Nederland durft niet
meer te handelen uit angst voor de vele regels en protocollen.
Naar aanleiding van een boekpresentatie van Dirk van Dalen
over brieven van de wiskundige Brouwer over het formaliseren van de
werkelijkheid, stelt Februari voor om niet de regels maar het handelen centraal
te stellen. Dit vraagt een goed begrip van wat regels zijn en wat je ermee kunt
doen. Regels dienen minder een maatstaf te zijn waaraan je het gedrag kunt
aflezen dan een leidraad te vormen voor het handelen. Regels zijn
gereedschappen.
Februari die werkzaam is voor de luchtvaart zegt dat er veel
meer ongelukken zouden gebeuren als piloten zich star aan de regels zouden
vasthouden. Regels zijn hulpmiddelen, ook om het handelen te normeren. Het
Wetboek van Strafrecht is een reisboek om te weten wat van een individu
verwacht wordt. De moraal is een set overtuigingen die ons helpt iets te
ondernemen, maar heeft een slechte reputatie, omat de focus ligt op het
afrekenen met het kwade.
Voor het bestuur heeft bovenstaande verhaal twee
consequenties: het toezicht moet meer inhoudelijk dan juridisch van aard zijn,
waarbij de inspectie inzicht moet hebben in de praktijk én men moet een - soms
lastig - gesprek aangaan met de samenleving.
‘Niet het oordeel, maar het handelen moet weer centraal
komen te staan in het denken. De huidige afrekencultuur, die veel bestuurlijk
handelen verlamt, komt voort uit een moderne moraal, gericht op morele
oordeelsvorming in plaats van morele besluitvaardigheid. Daardoor wordt nu over
rampen en gevaren vaak in beschuldigende termen gesproken, daar waar je
handelingsvoornemens en een praktische aanpak verwacht.’
Met dit citaat is de lezing van Marjolijn Februari in drie
regels samen te vatten.
Vervolgens reageren Arend Jan Boekestijn (historicus,
columnist en voormalig Kamerlid voor de VVD) en Lodewijk Dros (theoloog, chef
Letter & Geest van Trouw). Boekestijn noemt de integriteit van de
werknemer heel belangrijk. Kamerleden hebben vaak weinig inzicht in de praktijk
en bemoeilijken die door - door coalitieverbanden in de hand gewerkte -
schimmige wetgeving. Chinezen stellen voor experts te laten meebeslissen over
wetten. Dros begint over deugden, maatstaven van het goede handelen, die meer
aandacht mogen krijgen al weet hij niet goed waar die tegenwoordig vandaan
moeten komen.
Een mevrouw in de zaal heeft een verrassing gemist. We weten
al langer dat professionals niet aan zelfregulering doen. Februari wil een
niveau dieper gaan en van controle vooraf naar achteraf. Een heer vraagt hoe
het risico taboe weg te werken. Februari spreekt van een cultuuromslag en stelt
zich voor het als zinkende cultuurgoed te beschouwen en het langzaam van boven naar beneden de
samenleving te laten inzakken. Chris Rutenfrans van de Volkskrant, ook in de
zaal, waarschuwt tegen het accepteren van risico’s. Hij herkent zich evenmin in
het beeld dat hij niet zou handelen. Februari antwoordt dat een krant, net als
de overheid, commentaar levert op anderen die handelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten