De dingen zoals het is
Shunryu Suzuki behoort tot de Soto Zen-traditie, een vorm
van Zen die minder nadruk legt op de verlichting, althans niet op een
nietsontziende weg daarnaartoe, maar meer op de praktijk in het dagelijks
leven. Het primaat van de praktijk boven de leer, zou je kunnen zeggen. Suzuki
is een afstammeling van Dogen. Hij vertrok in 1958 uit Japan naar Amerika en
bleef daar. Hij stierf in het Zen klooster in San Francisco in 1971.
In 1976 gaf Ankh-Hermes al het kleinood Zen-begin
uit. Een handzaam boekje met een wat ongelukkige vertaling van de Amerikaanse
titel Zen mind, beginners mind, hoewel het werd goedgemaakt door de
ondertitel Eindeloos met Zen beginnen. Hierin wordt in korte stukjes de
beoefening, de houding en het begrip van de Zen geest uit de doeken gedaan. Zo
gaat het om de manier van zitten, het tellen van de ademhaling en de idee van
Zen.
In 2002 verscheen een vertaling van Not Always So,
Practising the True Spirit of Zen. Niets is zo met als ondertitel De
kern van Zen is daarvan een niet al te juiste vertaling, al maakt Suzuki
wel duidelijk dat zijn praktijk niet op een systeem berust en dus nooit
hetzelfde is. De Amerikaanse bewerkers van dit boek hebben een selectie
en bewerking gemaakt van lezingen die Suzuki in San Francisco hield. Een van de
bewerkers vroeg zich af of de zinsnede The things as is een gebrek van
zijn Engels was. Het feit dat hij het vaker gebruikt wijst op het tegendeel. De
eerste lezingen zijn gehouden vlak na de landing op de maan. Hij zegt dat je
van ademhalen meer kunt genieten dan een reis naar de maan. Verderop zegt hij
dat leegte niet te begrijpen door een ruimtereis te maken.
Hoewel ik soms niet helemaal kon volgen, zijn de meeste
lezingen goed te begrijpen. Het gaat anders dan Zen-begin minder om de
techniek maar meer om de geest. Het boekje bestaat uit vijf deeltjes en begint
met Shikantaza, waarmee bedoeld wordt dat we zonder verwachtingen in
vrede proberen te leven en daarbij onszelf zijn. ‘Het beoefenen daarvan gaat
altijd door.’ Wat verderop legt Suzuki het nog eens uit: ‘Bij onze beoefening
van shikantaza streven we niets na, want wanneer we ergens naar streven, is er
een idee van het ego bij betrokken.’
Het karma begint met kleine dingen. Suzuki vergelijkt het
met een auto. Als die niet goed rijdt sporen we het euvel op, anders krijgen we
brokken.
In Brieven uit de leegte stelt Suzuki dat de leer van
de Boeddha een brief uit de wereld van de leegte is. ‘Leegmaken is niet
hetzelfde als ontkennen. (…) Als we dingen leegmaken, ze laten zijn zoals
het is, dan werken de dingen. (…) Het zuiveren van onze waarneming en het
zien van de dingen zoals het is is hetzelfde als de wereld van de leegte
begrijpen en begrijpen waarom Boeddha zo’n omvangrijke leer naliet.’ De leer
van de Boeddha heeft overeenkomsten met het bewerken van de bodem, omdat de
basis goed moet zijn wil die goede vruchten dragen. Met Zazen maak je je scherm
wit. De grote geest is de baas van het apenverstand.
Het beoefenen van Zen maakt losser van het ego. Egoloosheid
heeft geen weet van egoloosheid, dus op het moment dat je denkt dat je egoloos
bent, ben je dat niet.
Het zitten is een directe ervaring. Als je opgaat in de
activiteit, stijg je uit boven de vraag of het geslaagd is wat je doet of niet.
Door jezelf te vergelijken met anderen of het zitten te vergelijken met een
vorige keer verlies je de absolute waarde ervan. Je doet geen Zazen om jezelf
te verbeteren. Als je geen standaard hanteert kun je ook nooit op de verkeerde
weg zijn. Het is een oefenen zonder doel. ‘We beoefenen Zazen niet om een
speciale verlichting te bereiken. We doen het om onszelf te zijn en om ons te
bevrijden van onze nutteloze inspanningen en neigingen.’
Zazen is als een goedwerkende, reukloze olielamp. Allerlei
factoren dragen daaraan bij en werken samen. Teveel van het een of ander is
niet goed. Hij veroorzaakt met zijn gepraat soms zelf al een walm, zegt Suzuki.
Daarnaast moeten we vooral niet de perfectie zoeken. ‘…bestaande dingen zijn
onvolmaakt. Zo bestaat alles in deze wereld. Niets van wat we horen of zien is
volmaakt. Maar precies daar in de onvolmaaktheid is de volmaakte werkelijkheid.
Dat is waar in intellectueel opzicht en ook in de wereld van de oefenpraktijk.’
Een Zen-leerling vraagt niet gauw om hulp. Hij neemt de
dingen zoals het is en geeft er geen reactie op. Op die manier leert hij
het dualistische begrip los te laten en de eenheid te begrijpen. In plaats van
te zeuren over een gebrek kan men ook genieten van een beperking die nu eenmaal
gegeven is.
Degene die zegt dat hij het niet weet maakt een grotere kans
op verlichting dan iemand die het allemaal weet. Als gehechtheid het stadium
van onthechtheid bereikt is pas echt sprake van gehechtheid. Gelukkig kunnen we
dit gegoochel met woorden door de praktijk van het zitten te boven komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten