Leven met passie, ofwel: Is geluk altijd een compromis?
Het is door Franca Treur, die voor de volgende bijeenkomst
van Literaturfest op 4 oktober a.s. opriep dit boek te lezen, want anders was
ik er zeker niet toegekomen, al is het zeker geen straf om Winterson te lezen. De
passie (1987) is me bijgebleven als een dierbaar kleinood.
Op het lichaam geschreven gaat meer dan De passie
over passie en de tegenstelling tot een leven, dat beheersing vraagt, matiging,
uitstel van bevrediging. Dat is niet weggelegd voor de ik-figuur, vertaalster
van Russische literatuur. De liefdes hebben bij haar een omlooptijd van
vierentwintig weken. Nadat de zoveelste passie haar de das heeft omgedaan, is
ze ditmaal gevallen voor Louise, de zoveelste in een rij na de Nederlandse
terroriste Inge, tandarts Bathsheba en dierentuinverzorgster Jacqueline.
De laatste, die geen ware passie was, zegt ze de dienst op
voor Louise, die getrouwd is met een kankeronderzoeker Elgin. Louise is echter
niet zeker van haar zaak en vraagt de ik-figuur of ze Elgin moet verlaten. Haar
reactie op de vraag is typerend: op dat moment kiest de gepassioneerde niet
voor haar hart, maar zegt dat ze het nog maar even moeten aanzien.
In de tussentijd hoort ze echter van Elgin, dat Louise aan
kanker lijdt en dat hij de meest geschikte persoon is om haar te begeleiden. De
ik-figuur heeft daarvan niet terug en neemt de wijk, maar gaat uiteindelijk wel
twijfelen of ze daar goed aan heeft gedaan.
Op het lichaam geschreven is daarmee een boek over de
moraliteit van de liefde. Over de juistheid van lieden die zich verschansen in
een huwelijk waarin alles op rolletjes loopt maar waarin de dood al zijn
intrede heeft gedaan. Zij is niet iemand die de liefde zomaar door comfort kan
vervangen. Hartstocht is voor haar niet iets voor op vakantie. ‘Ik wil geen
pantoffels thuis en dansschoenen in een klein huurkamertje om de hoek.’ Ze is
nooit een pantoffelvrouw geweest, die thuis zit te wachten, wel vaak de dansschoenen,
maar wil geen liefde voor één nacht.
Op het lichaam geschreven is een evocatie, gevat in
prachtige beelden:
‘Louise, laat me in jou over deze levendige golven varen. Ik
heb de hoop van een Ierse heilige in een kleine boot. Wat bracht ze ertoe zee
te kiezen in die jaren voor het jaar 1000, met niets tussen zichzelf en de zee
dan wat stukken leer en latwerk? Hoe wisten ze zo zeker dat ze land zouden
vinden, nooit in kaart gebracht, nooit gezien? Ik zie ze voor me, ze eten grof
roggebrood en honingraat, schuilen voor de regen onder een dierenhuid. Hun
lichamen zijn verweerd maar hun zielen zijn doorzichtig. De zee is een middel,
geen doel. Ze vertrouwen haar, ondanks de voortekenen.’
In dit boek gebruikt Winterson dagboekfragmenten, algemenere
beschouwingen en medische literatuur, om haar vaak wanhopige gevoel, haar
smartelijke verlangen, haar craving - een woord dat aan krabben met je
nagels in een boom doet denken - te uiten. ‘Zij was mijn tweelingzuster en ik
heb haar verloren. Huid is waterdicht maar mijn huid was niet bestand tegen
Louise. Ze overstroomde me en is nooit weggevloeid.’
Dat lukt haar uitstekend, al is het onderwerp vergeleken met
De passie wel wat beperkter.
Een welkome tip! In de korte fragmentjes die je citeert herken ik de stijl van Winterson en Op het lichaam geschreven staat nu al op mijn leeslijstje.
BeantwoordenVerwijderen