Het is alweer enige tijd geleden dat de anti-psychiatrie van
zich liet horen. Vooral in Italië beleefde het denken over psychiatrische
patiënten als gewone of bijzondere medemensen net als ieder ander veertig jaar
geleden een bloeitijd en startte men experimenten met leefgemeenschappen,
waarin iedereen vrij kon zijn om zich te uiten zoals hij of zij was. In het
nieuwe boek van Bart Vercauteren met de doorzichtige titel Een ziel van glas
speelt de antipsychiatrie op de achtergrond een belangrijke rol.
Een ziel van glas gaat over de verhouding tussen de
psychiatrisch verpleegkundige Martin de Bruyne en de creatieve draaideur
patiënte Liesbeth Schreurs. Na haar ontsnapping - naar Materdomini, een
van die leefgemeenschappen in Italië - krijgt de instelling bericht dat ze door
de caribinieri is gevonden en opgesloten. Martin stelt voor om haar met
zijn auto op te gaan halen. Het boek handelt over de heenreis met allerlei
verwachtingen van Martin en een gezamenlijke terugreis langs de kust.
Martin heeft een speciale verhouding met de Vlaams
–Arabische Liesbeth omdat hij haar kent uit het dorp Molsem. Haar vader was
daar een mompelende koster en trad ook op als een ziener. In de tuin van de
pastorie probeerde hij met de steun van een Mariabeeld dorpsgenoten te redden
van de ondergang van de wereld. Martin bekeek het ritueel met enige afstand en
zag dat een meisje, Liesbeth dus, net als hij toekeek. Later werd ze door haar
vader bruusk meegetrokken de tuin uit. We komen te weten dat Liesbeth vaak is
verkracht, eerst door haar vader en later ook door een hele stroom andere
mannen. Liesbeth liet ze maar begaan, des te eerder was het over.
Ook Martin is niet zonder schade uit zijn jeugd gekomen. Hij
was een buitenbeentje. Juf Hoes speelde daarin een belangrijke rol. ‘Als wat
fout gelopen is dan toch een naam moet hebben, noem het dan wachten, alleen
wachten en verwachten,’ zegt de verteller in het begin van het boek. mooi wordt
dat geïllustreerd door een voorval, waarbij Martin zijn moeder van de bus zal
halen en de hele middag op haar wacht, terwijl ze met een collega is meegereden
en alleen thuis zit. Martin is een fatalist. ‘Hij zal de prijs betalen. Zo is
het altijd al gegaan.’ Desondanks is hij wel getrouwd met de redactrice Helena.
Martin is niet gelukkig met de inrichting. Voor wie daar
binnengaat is alle hoop verloren. Men ontsnapt niet. Men krijgt een diagnose
opgeplakt waar men, hoe men het wendt of keert, niet meer van af komt. Dat
geldt ook voor Liesbeth. ‘Ook voor haar gelden voortaan de wetten van de
overkant. Ze wordt een wandelende diagnose.’ Vandaar zijn sterke behoefte om
alleen met haar te zijn en van mens tot mens met haar te kunnen praten. Haar
terugbrengen naar de inrichting is een onvermoede kans.
Een ziel van glas is minder Vlaams dan het debuut,
minder uitbundig, eerder tastend geschreven om geesteswerelden te ontsluiten.
Dat is niet helemaal gelukt. Er wordt niet verteld maar geschetst. De staccato
zinnen lezen niet echt lekker door, de taal te veel opgesmukt, zoals in een
beschouwing over de binnenwereld van Liesbeth: ‘De barricades van schoonheid en
troost zoekt ze meestal bij zichzelf. Maar deze keer niet bij zichzelf alleen.’
Helaas miste ik een beschrijving van haar sletterige schoonheid. Ik heb heel
weinig geproefd, geroken en gehoord. Het is alsof het verhaal achter matglas is
verstopt. In plaats van zintuiglijk proza is het erg aforistisch. ‘De stilte
die het meeste moed vraagt, is het verzwijgen van verlangen.’ Met dit soort
uitspraken is het boek bezaaid.
Tenslotte vroeg ik me af of de aangepaste Martin met zijn
overprikkelde geweten wel geschikt was als verpleger. Uiteindelijk niet dus. In
de epiloog die volgt op het naschrift zegt Vercauteren dat hij Martin is en dat
wellicht wachten hem geholpen heeft op koers te blijven. Dat dit talent dat
maar net naast de Debutantenprijs 2011 greep, de volgende keer daarvan de
vruchten mag plukken.
titel aangepast 10 oktober 2011 om 5:57 uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten