Een wetenschapper in het voetspoor van de wijsheid.
In zijn lezing in het kader van het Studium Generale van de
Universiteit van Utrecht gaat Van Buuren in op de Tao Te Ching van Lao
Tse, die werd geschreven in een woelige tijd in China, dat toen uit allerlei
staatjes bestond. Er is een verhaal dat Lao Tse de grens overstak en de
grenswacht hem vroeg zijn ideeën op papier te zetten, maar waarschijnlijk
berust dit op een legende.
De Tao Te Ching bestaat ui 81 hoofdstukjes of
gedichten, zonder verwijzing naar tijd, plaats of personen, dus ontheven uit
hun context. Van Buuren was getroffen door de eenheid van stijl. Waarschijnlijk
gaat het om een schrijver uit de zesde eeuw voor Christus en een commentaar
daarop. De datering van Tao uit 380 voor Christus met verwijzingen naar oudere
bronnen, is afgeleid uit metaforen als strohonden. Ooit werden mensen als stro
weergegeven en geofferd. Van Buuren leest het vijfde hoofdstukje voor in het
Nederlands en laat het vervolgens in het Chinees lezen.
Hemel en Aarde zijn niet humaan;
zij beschouwen de tienduizend dingen als offerhonden van
stro.
En de wijze is niet humaan;
hij beschouwt alle mensen als offerhonden van stro.
Hemel en Aarde zijn als een blaasbalg,
hoewel ledig, nimmer uitgeput;
wanneer hij gebruikt wordt, geeft hij opnieuw meer.
De kracht van de woorden vergaat,
daarom is het beter om steeds opnieuw
tot het centrum te keren.
(Ik heb deze tekst ontleend aan een vertaling John Willemse)
Van Buuren plaatst Lao Tse tegenover Confusius in een
woelige tijd van elkaar bestrijdende staatjes. De leer van de Tao is een
reactie op het idee om alles vast te leggen in (etiquette)regels, zoals
Confusius voorstond. Lao Tse vond dat regels vervreemdend werkten. Hij was het
oneens met het humanisme dat de mens centraal stelde. Dit was beperkt, arrogant
en egoïstisch.
Van Buuren geeft een viertal betekenissen van de Tao:
als spoor, universele orde, grondtoon en als oorsprong. De laatste moet als
leegte gezien worden. Te als de kracht die zich in tegenstellingen zoals
zwak en hard manifesteert, Ching als energie. De Tao Te Ching als
de weg van de kracht van de energie is door Wu Wei Doen door niet te doen op te
wekken.
Om dit te leggen maakt Van Buuren een vergelijking met een
psycho-analyticus, die de patiënt tussen begroeting en afscheid laat praten en
daarmee de versperringen zelf laat opruimen. Van Buuren ervaart iets dergelijks
tijdens het begeleiden van zijn studenten. Hij vindt het het meest bevredigend
om hen zelf de eigen kwaliteiten te laten ontdekken.
Wu Wei wordt beoefend tijdens meditatie. Van Buuren brengt
een boekje over innerlijke training ter sprake waarin gesteld wordt dat het
lichaam letterlijk in lijn moet worden gebracht. Door te ademen komt men bij de
binnenruimte van de geest, de verblijfplaats van de Chi of Ching. Van Buuren
maakt een afgezaagd uitstapje naar Meister Eckhart en Johannes van ‘t Kruis,
westerse mystici die in hun negatieve theologie de leegte ophemelden.
Zelf beoefende Van Buuren voor zijn noodzakelijke balans een
tijdje meditatie en Taichi, maar vond het te beperkt. In een nogal
breedsprakerig betoog merkt het op dat hij op de racefiets dezelfde principes
ontdekte. Door een goede houding en een gestaag ritme verdwijnt het ego en
worden problemen opgelost; zelfs vraagstukken die hij niet als zodanig had
erkend. zoals zijn aanvankelijke plan om in deze lezing het liberalisme ter
sprake te brengen. Al fietsend verwierp hij de stroming als te
individualistisch en te weinig sociaal.
De betekenis van de Tao voor ons bestaat erin dat het een
model voor ethiek levert, dat het ons bewust maakt van verschillen tussen
waarden (zoals de Tao) en deugden (zoals Wu Wei) en tenslotte opent die - als
niet humanistisch - onze ogen voor de belangen van dier en milieu.
Hierbij een link naar de lezing.
Niet genoemd werd de Tao te ching voor ouders,
een prachtig boekje waarin de Tao voor opvoeders wordt toegepast en uitgelegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten