Pleij somt op wat we van deze zestiende-eeuwse dichteres
weten: Anna Bijns werd 82 jaar oud, kwam uit een welgestelde familie, gaf les
op een schooltje, eerst samen met haar broer en daarna alleen en werd beroemd
om haar verbale vermogen.
Brands zegt dat Pleij in zijn dikke boek Anna Bijns van Antwerpen vooral de wereld om
haar heen schetst.
Pleij antwoordt dat haar geboortehuis nog steeds aan de
Grote Markt in Antwerpen staat. Haar vader was een succesvol ondernemer in het
broekenmakersgilde. Zijn kinderen kozen niet voor dat vak, maar voor de
woordkunst. Haar vader was ook lid van een rederijkerskamer, waarin men
welsprekendheid oefende. Haar broer ging in het onderwijs. Het schooltje was
een bewaarschooltje voor kinderen van drie tot zeven jaar, want ook vrouwen
werkten en wel in de handel. Antwerpen bloeide sterk op in de zestiende eeuw.
Het liep eerst achter op andere Vlaamse steden, maar de stad aan de Schelde
ontwikkelde zich pijlsnel en kon zich met zijn inwoneraantal van honderdduizend
meten met Parijs en Londen.
Hoe rook het daar in de stad? vraagt Brands.
Niet slecht, vanwege de specerijenhandel, zegt Pleij, maar
anderzijds zouden we het er geen vijf minuten uithouden vanwege de stank uit de
openbare riolen. Het leven speelde zich af binnen de vijftiende eeuwse
stadsmuren, ook op de kerkhoven. De dood stond midden in het leven.
Anna Bijns was behalve als onderwijzeres ook actief als
dichteres. Bijns reageerde in haar werk op die maatschappij. Pleij zegt dat men
niet zeker weet of zij op negentien jarige leeftijd een prijs won, maar gezien
de perfecte en het feit dat ze werd aangeduid als jonge maagd, is het vrijwel
zeker dat zij het was.
Brands zegt dat haar gedichten bijzonder waren, over de
onbereikbare geliefde.
Pleij heeft haar een trauma toegedicht over de bedrogen
liefde. Een kwart van haar werk gaat daarover. Ze behandelt het onderwerp
vanuit verschillende kanten. Soms is de ik-figuur ook de bedriegende minnaar of
het gezond verstand. Pleij vond daarin de sleutel hoe Anna Bijns te werk ging.
Zelf noemde ze het inwendig gekijf.
Brands waarom dat zo goed is.
Volgens Pleij kreeg ze door dat innerlijk debat greep over
haar verdriet.
Zie ook het interessante interview
van Jeroen Vullings met Herman Pleij. Anna Bijns (1493- 1575) is een van de
honderd schrijvers die een plaatsje heeft gevonden in Het Pantheon van het
Letterkundig Museum in Den Haag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten