Indringende beelden over de waanzin van oorlog
De 23-jarige Palestijnse filmmaker Mohamed Jabaly maakte een
indringend portret over de oorlog die in 2014 door Israël in de Gazastrook werd
gevoerd. Door zijn persoonlijke inbreng komt de documentaire heel dichtbij.
Jabaly vertelt dat hij vlak voor de oorlog in een ziekenhuis filmde en dat hij
toestemming vroeg om mee te rijden op een ambulance die bestuurd werd door Abu
Marzouq. De beelden uit Gaza stad liegen er niet om, zoals hij vanaf de
bijrijdersplaats ziet. De ambulance rijdt rond in een hel van vernietiging
aangericht door de granaten en bommen die drones en vliegtuigen afwerpen. Het
suikerfeest is dat jaar alleen een feestje voor de kinderen.
De documentaire begint met enkele feiten. De oorlog duurde
51 dagen waarin zwaar gebombardeerd werd, 28000 huizen verwoest werden en een
half miljoen mensen dakloos raakten. Meteen al in de eerste beelden worden deze
feiten geïllustreerd. Een bom heeft een huis platgegooid waarin zich mensen
bevonden. Met een graafmachine wordt een muur weggeschoven waardoor men een man
kan bevrijden en naar het ziekenhuis afvoeren.
Aan het begin van de ramadan worden vier plaatsen tegelijk
getroffen. Marzouq besluit dat men eerst zwaarst gewonden moet helpen. Jabaly
is bang en nerveus bij de aanblik van zoveel bloed. Het ambulance personeel
werkt echter efficiënt en spoelt na afloop de ambulance en de brancards schoon.
Daarbij vinden ze op de grond zelfs nog een bot. Een probleem vormen de
opdringerige journalisten die zich met hun camera’s steeds meer bij het
ziekenhuis ophouden en het werk van de artsen belemmeren. Het is toch al een
chaos met mensen die horen over de dood van een familielid en in huilen
uitbarsten.
Tijdens een reddingsactie in een toren die na een bominslag
is ingestort wordt Marzouq zelf gewond en vlucht Jabaly met zijn camera nog in
actie. Hij kijkt tijdens de slapeloze nachten de schokkerige beelden terug en
vertelt over de doodsangst die hij voelde. Marzouq wordt gered en met een
hoofdwond naar het ziekenhuis gebracht waar zijn achterhoofd wordt gehecht.
Daarop gaat hij verder met het evacueren van bewoners die geïsoleerd zijn omdat
Israël de tunnels van Hamas onder vuur neemt. Hoewel ze geen toestemming van
Israël krijgen en het levensgevaarlijk is om in de volkswijken te komen, laat
Marzouq zoveel mensen als mogelijk in zijn busje, dat inmiddels een een kapotte
vooruit heeft. Jabaly filmt een grote groep die aankomt bij het ziekenhuis waar
ze kunnen schuilen voor het bommengeweld. Als Marzouq moet tanken hoort Jabaly
de beschietingen en ziet de stroom mensen die uit hun verwoeste huizen komen en
valt flauw.
Jabaly vertelt dat hij rond de tweede intifada opgroeide,
niet weet waarom deze oorlog begon en zich met de camera veiliger voelde dan
zonder, omdat hij op deze manier zijn angst enigszins kon vergeten, in ieder beter
dan in zijn ouderlijk huis waarin zich wel zestig personen ophielden. Naast de
onverstoorbare Marzouq voelde hij zich in ieder geval rustiger. Zijn familie was
aanvankelijk niet op de hoogte van zijn werk maar na zijn flauwte ging hij in
op hun verzoek om een aantal dagen met filmen te stoppen. Dat was aan het einde
van de vernietigende acties die Israël aanrichtte en die tot verdoving leidde
van Palestijnen die alleen maar wilden dat deze waanzin stopte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten