Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 21 juni 2012

Recensie: Dinsdag (2012), Elvis Peeters


Oude man worstelt met verleden.

België en Congo hebben een intieme band met elkaar, een trauma waarover Van Reybrouck onlangs nog in extenso berichtte. Dit pijnlijke onderwerp kan ook in een kleinere opzet uitgestald worden. Dat bewijst Elvis Peeters in de vorm van de herinnering van een 77 jarige ex-huurling in een buitenwijk van Brussel.

We beleven een een doordeweekse dinsdag uit het leven van deze man, waarop hij een boodschap doet, wat gras snijdt om daarmee, als het eenmaal tot stro verdroogt is, de kieren mee te dichten tussen de dakpannen. Sinds zijn vrouw Simone naar het rusthuis ging, slaapt hij op zolder. Het rusthuis staat ook niet ver van zijn bed. Hij krijgt regelmatig bezoek van een meisje van de sociale dienst, dat wil dat hij zijn huur opzegt zodat men kan beginnen met sociale woningbouw op de plaats van zijn huis. Hoewel ze hem beloofd heeft dat hij vanuit het rusthuis terug kan keren naar de nieuwbouw, is de man daar niet voor te porren.

Fascinerend is de terloopse manier waarop de man de lezer inlicht over zijn leven. Seks speelde daarin altijd een belangrijke rol. ’Mijn lul wijst niet langer naar de hemel, denkt hij. Als ik hem nu achternaga, zak ik in het graf,’ mijmert hij bij het opstaan.
Als hij vervolgens in de ochtend de straat overziet, trekt hij de volgende conclusie: ‘Ik stel met tussenpozen vast dat ik er nog ben, dat het anderen zijn die vertrekken en dat van degenen die blijven er mij steeds minder interesseren.’
We weten inmiddels dat de man veel rookt en een maaglijder is en we krijgen nog te horen  dat hij een hoerenloper was, die, voordat hij Simone ontmoette, kennis kreeg met de oudere prostituée Erna.

Temidden van de herinneringen aan deze vrouwen herkauwt hij zijn herinneringen aan Congo. Nadat hij een meisje uit het dorp verkracht had, werd op zijn achttiende door zijn ouders naar de koffieplantage van zijn zus in Congo gestuurd. De man werkte daar eerst een tijdje, maar zijn vrijheidsdrang en zijn seksuele lust wonnen het van zijn plichtsbesef. Hij maakte per scooter een tocht langs verschillende werkplekken in de mijnprovincie Katanga. Later vocht hij als huurling voor de Simba’s, een groep zwarte rebellen, in de oorlog rond de Congolese onafhankelijkheid.

Mooi is de dialoog met zijn moeder daarover:
‘Ik heb jaren op een brief van jou uit Congo gewacht. Je schreef niet graag. Pen en papier, dat was niets voor jou, dat wisten we. Maar een paar woorden, zei ze.
Een paar woorden, zei hij.
Ja, een paar woorden maar.
Nee, zei hij, een paar woorden maar, dat ging niet, dat was nooit genoeg geweest.’

Hij heeft zijn vrouwen nimmer veel verteld heeft over de oorlog. Terug in België werd hij vrachtrijder. Hij probeerde goederen te verdonkeremanen zoals waspoeder, dat hij verborg in de ouderlijke boerderij, die overgegaan is in handen van zijn broer. Als Erna en Simone hem wel eens zagen schieten op de kermis, verbaasden ze zich over zijn vaste hand. Het richten van een geweer ging hem gemakkelijk af

De man strooit kwistig met algemeenheden als: ’Een man moet zijn plek kennen en die ligt uiteindelijk altijd onder de grond.’ Tegelijk haalt hij prachtige anekdotes aan over zichzelf als kind toen hij tot ontsteltenis van zijn moeder in het hok van de waakhond gekropen was, over de commandant van de Simba’s die een stukje in Guido Gezelle leest of toen hij als vrachtrijder een keer alle lampen in de Sint Bernardtunnel aan gort reed.

Behalve door de herinneringen aan Afrika, wordt de man bedreigd door het meisje van de sociale dienst dat vaak in zijn gedachten is, omdat hij niet echt meer in staat is om goed voor zichzelf te zorgen. Af en toe lijkt ze bij hem te zin en hem daarover aan zijn kop te zeuren.

Mooi is het Vlaamse taalgebruik zoals over Simone’s hoofd dat bleef verkazen. Opmerkelijk de soepele wisseling tussen de eerste en de derde persoon, waardoor het verleden terugwijkt en weer terugkomt. Het enige kritiekpunt zou kunnen zij dat het plot niet dwingend is, net zoals de dag in de week wat willekeurig lijkt gekozen, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door de levensechte wijze waarop Elvis Peeters zijn personage heeft geschilderd. 

Deze recensie verscheen eerder op de vernieuwde en zeer lezenswaardige site van Literair Nederland. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten