Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 2 juni 2012

Recensie: De pater en het meisje (2010), Gerard van Westerloo


Schuinmarcheerder zonder inlevingsvermogen

Gerard van Westerloo, de man van lange reportages in de VN-kleurenbijlage zoals De pont van kwart over zeven, preludeerde met dit onderzoek naar het misbruik van zijn zus Tineke (1941) door een met het huisgezin bevriende op de tijd die nog komen ging. Het boek dat in 2010 uitkwam, liep vooruit op de uitkomsten van de commissie Deetman die zich met het seksueel misbruik in de katholieke kerk bezighield.

Van Westerloo (1943-2012) onderzoekt op exemplarische wijze de motieven van een geestelijke, die misbruik maakte van zijn pupillen. Van Westerloo komt zelf uit een degelijk katholiek nest. Zijn vader was sigarenhandelaar in de Pijp en wilde zijn drie zoons goed de wereld in brengen. Dat is hem uitstekend gelukt. Voor zijn dochter Tineke had hij minder oog. Zijn vrouw was al vroeg haar moeder kwijtgeraakt en kon daardoor niet goed omgaan met haar dochter. Tineke voelde zich eenzaam tussen de drie jongens.

Tineke was daarom ontvankelijk voor de huisvriend, die oor en oog voor haar had. Frits, zoals de pater heet, studeerde in die tijd Engels aan de Gemeentelijke Universiteit. Hij woonde in een broederhuis en wilde Tineke graag bijles geven. Met plezier ging ze naar hem toe. Dat hij met zijn hand in haar broekje zat nam zij voor lief. Inmiddels kon hij ook zijn handen niet afhouden van Lena, een getrouwde moeder en van Afra, een vriendinnetje van Tineke. Op het moment dat Tineke’s ouders over de praktijken van Frits vernamen, werd hij overgeplaatst. Anders dan zijn medebroeders van de orde van Maristen werd hij niet uitgezonden naar Afrika, maar in Duitsland in een dorpse parochie geplaatst, waar hij het lang uithield met zijn nicht en huishoudster Beate.

Van Westerloo merkt bij Tineke een gevoel van tekortschieten. Hij zoekt als een speurhond naar de kern van de zaak. Hij leest oude brieven, de memoires van Frits, spreekt met ooggetuigen en familieleden en gaat op bezoek bij de inmiddels 85 jarige Frits. De hamvraag luidt: ‘Beste pater. Pater Frits. Wat heeft u indertijd met zijn zusje gedaan?’ Frits verklaart hun intieme verhouding uit nieuwsgierigheid, vertrouwen in elkaar en respect voor Tineke. Hij heeft haar nooit gepenetreerd om zijn celibataire belofte niet te verbreken. Van Westerloo spreekt van een dubbele moraal en noemt Frits dubbelhartig.  

Frits ziet op tegen openbaarmaking van de kwestie, maar Van Westerloo geeft geen krimp. Frits toont geen schuldgevoelens, maar vraagt wel om vergiffenis voor wat hij wellicht verkeerd heeft gedaan. Van Westerloo gaat samen met Tineke nog eens bij de pater en zijn huishoudster achter Venlo op bezoek. Tot een verzoening komt het niet. In de auto terug zegt Tineke dat Frits een onvermogen heeft om zich in te leven in een ander. ‘Hij is wat hij altijd gebleven is. Hopeloos. Een priester.’

Halverwege het boek komt Ted van Lieshout ter sprake aan wie ik al zat te denken. Van Lieshout schreef in Mijn meneer over een verhouding met een oudere man die weliswaar minder hard van stapel liep, maar ook de jongen, die zijn vader miste, respecteerde. Het gaat in beide gevallen om een relatie waarbij de partners iets te winnen hebben, maar de ongelijkwaardigheid legt een grote verantwoordelijkheid op de oudere.

Na het lezen van De pater en het meisje voelde ik ook woede over de kerk, die schade heeft toegebracht aan mensen door het verplichte celibaat. Ook Frits was een man onder zijn zwarte rok. Dat de kerk daar nog steeds geen afstand van neemt, maakt haar ongeschikt als moreel kompas.

Hier een verwijzing naar mijn In Memoriam over Van Westerloo.

1 opmerking:

  1. Dat was prachtig: de pont van kwart voor zeven.

    Moreel kompas;een fraaie uitdrukking.
    Hoeveel "nep-figuren" opereren hier niet?

    Groet
    Laila

    BeantwoordenVerwijderen