Het leven van een bootvluchteling
De roman handelt over de arme Haïtiaanse jongen Nodieu,
geboren op Île à Vache in het zuiden van Haïti. Zijn moeder heeft van meerdere
mannen kinderen. Nodieu denkt dat de blanke Hubèrt zijn vader is, maar het kan
ook de crimineel Tibidín zijn. Wanneer hij op negenjarige leeftijd ziet hoe
Tibidín enkele mannen vermoordt, wordt de jongen naar Port au Prince gebracht
en verkocht als restavec. De term
komt van het France rester avec, wat
logeren betekent, maar in de praktijk wordt de term voor slaven gebruikt.
In de eerste hoofdstukken vliegen de namen in hoog tempo
namen rond en ook de tocht naar Port au Prince staat bol van de plaatsnamen die
de lezer waarschijnlijk niet meteen kan traceren. Een landkaartje in het boek
was handig geweest.
In Port au Prince wordt Nodieu gedwongen om waterzakjes te
verkopen op kruispunten in de stad. Hij besluit weg te lopen en komt op straat
met gangsters in aanraking. Uiteindelijk belandt hij door een ongeluk in het ziekenhuis,
waarna hij wordt opgevangen in een weeshuis van een Nederlandse vrouw. Hij
loopt opnieuw weg om terug te keren naar zijn eiland. Daar besluit hij een kantè, een boot, te bouwen, waarmee hij
naar Florida vlucht. Kantè komt van quand on trouve la terre. De Haïtianen denken dat men,
wanneer men als vluchteling een land weet te bereiken, men daar mag blijven.
Wordt men op zee opgepakt, dan moet men terug. Ook van deze reis was een kaartje handig geweest. Hieronder een eigen afbeelding van Google Earth:
De lezer komt veel te weten
over de leefomstandigheden van arme Haïtianen, over criminaliteit en hun bijgeloof. Het verhaal begint zakelijk en
lijkt dan eerder op non-fictie dan op fictie.
Nodieu vertelt zijn verhaal in de ik-vorm, wanneer hij als
achttienjarige in een doorgangskamp in Amerika een verslag moet schrijven voor
de advocaat van Tibidín. Talloze zinnen beginnen met: ‘Een bijzonderheid van
Haïti is …’ Deze zin wordt afgemaakt met voor de hand liggende feiten: dat de
kinderen op straat doodgaan, de kerken klein zijn, je het water niet kunt drinken, veel mensen lezen noch schrijven kunnen,
etc. Dit soort educatieve opmerkingen doet denken aan een kinderboek.
De blanke weldoenster van het weeshuis kreeg zaken voor
elkaar door te bellen. Als een plan mislukte, bedacht ze snel een nieuw plan,
zodat ze niet over de mislukking hoefde na te denken. Zo zijn er meer naïeve
beschrijvingen, bijvoorbeeld als Nodieu met zijn boot in Palm Beach aankomt en
overal paleizen ziet.
Met vooruitblikken als: ‘… toen ik negen jaar oud was
gebeurde er iets wat mijn leven geheel veranderde,’ wordt gepoogd spanning te
creëeren, maar echt onderhoudend wordt pas na zijn terugkeer op het eiland,
wanneer Nodieu betrokken wordt bij een proces rondom Tibidín. Niemand zegt of
doet iets zomaar en de slimme Nodieu weet de bedoeling van de mensen knap te
ontrafelen.
De waterverkoper is een boeiend relaas over de misère
van Haïti, dat begint als non-fictie en dat eindigt als een roman
met soms kinderlijke trekjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten