Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 21 december 2013

Margriet Oostveen over Knus, VPRO-Boeken, 21 december 2013




Columniste over het veranderde moderne Nederland

Margriet Oostveen verbleef als echtgenote van een correspondent van 2006 tot 2011 in de Verenigde Staten en schreef columns in NRC. Dat doet ze nog steeds. Ze gaat graag de deur uit om met mensen te praten over zaken die haar boeien. Knus bevat gebundelde bijdragen en heeft als ondertitel Nederland op zoek naar zichzelf.

In het begin van haar verblijf in Washington verbaasde ze zich over de grote tegenstelling tussen de welgestelde, blanke wijk waar zij woonde en de arme zwarte getto verderop. Ze ging ernaar toe om te bevatten hoe het mogelijk was dat er zulke grote verschillen bestonden.

Ze had, wat betreft haar werkwijze, voorbeelden in een Amerikaanse verhalenschrijver, die zich niet met de actualiteit bezig hield maar wel de onderstroom beschreef en met een ander die zich toelegde op oral history. Hoewel Oostveen zegt dat diens verhalen op dit moment te lang zouden zijn, leerde ze van hem hoe men moest praten met anderen. Een journalist heeft altijd een aanleiding om met een ander te praten, maar zonder actueel onderwerp moet men op een andere manier het vertrouwen winnen.

Het is jammer dat Brands niet verder in gaat op de manier waarop Oostveen dan contact legt. Hij wil weten wat haar in 2011, bij terugkomst in Nederland, opviel.
Oostveen vertelt dat alles blank was, tenminste in de wijk in Utrecht Oost, waar ze woonden. Haar kinderen gingen naar een blanke school, er liepen geen zwarte nannies of tuinlieden in de wijk rond. Daarnaast was ze verbaasd over de grote eigendunk van de Nederlanders, die net deden alsof ze een aardig partijtje in de wereld meebliezen, terwijl dat in werkelijkheid sterk overtrokken is. Hun zelfvertrouwen ontlenen ze aan het feit dat ze het goed hebben en dat ze het in het verleden ook goed gedaan hebben. Tenslotte verbaasde haar de hang naar nostalgie. Ze had niet eerder melkpakken gezien waarop de melk werd aangeprezen als zijnde van Nederlandse koeien of een Pickwickthee reclame met een verlangen naar een Dutch blend.

Brands vraagt hoe zij de onderwerpen voor haar columns kiest.
Oostveen vindt dat moeilijk uit te leggen. Ze leest veel en soms blijft ze ergens aan haken, dat dan de kern wordt van de column.

Brands noemt als voorbeeld een vechtpartij op de kermis in Pekela tussen asielzoekers en de plaatselijke bevolking.
Vroeger vochten dorpen tegen elkaar op de kermis, zegt Oostveen, die het als een vorm van integratie ziet. Ze voert ook gesprekken met aanhangers van de PVV, die zich om voor haar begrijpelijke redenen tot die partij gewend hebben. Ze was laatst op een vleesbingo (een bingo waar men vlees krijgt als prijs) waar ze havenarbeider ontmoette die PVV stemde. Ze vraagt zich af waarom het de PvdA niet lukt om deze man aan zich te binden. Zo iemand gaat PVV stemmen omdat hij over het hoofd gezien wordt. Net als in de Verenigde Staten leven ook hier grote groepen naast en niet met elkaar. Ze wil in haar columns niet te drammerig overkomen, zegt ze. Ze is geen dominee.

Brands vraagt waarom zo weinig columnisten de straat op gaan, waarom men zich verschanst achter het bureau en vandaar het leven beschrijft.
Oostveen ziet dat men zelfs op straat niet met mensen praat. Wellicht is het de erfenis van Simon Carmiggelt.

Over de slotvraag van Brands wat ze het minst begrijpt van Nederland, moet ze nadenken. Dat kan ze niet zo zeggen.   

1 opmerking:

  1. Fijn om dit te lezen en het overzicht dat je geeft van Brands verlangen. Zoals je weet ben ik Amerikaan en reis elkjaar naar de USA. Ik ken Amerika als mijn broekzak. Buiten mijn verblijf in Spanje Cadaques woon ik ook geregeld in Zeeland. Nu, wat wil ik hiermee zeggen: Landen kun je niet vergelijken. Steinbeck is een van mijn gidsen die de ongelijkheid -sinds 1930- flink aan de kaak steld. Een Nederlander in Amerika blijft een Nederlander en dat lees ik keer op keer in de tekst van kunstenaars, journalisten etc in hun stukkies.

    Nee het bekoord mij niet, ik lees liever een Amerikaanse schrijver die de samenleving in Amerika ter discussie stelt. Over een paar dagen ben ik weer in Boston. Mijn favorieten kroeg wordt bevolkt door linkse studenten. Ik kan je vertellen dat je géén stukkies meer leest van ene....

    Soit. Je hebt met je blog weer wat omgewoeld.

    Groet
    Robert Kruzdlo

    BeantwoordenVerwijderen