Aan alles in dit leven komt een eind, dus ook aan het jaar 2013. Na mijn laatste artikel voor mijn blog over Marie, die ik als de mooiste roman van het jaar koos en dit Eindejaarsbericht ga ik de komende dagen verder met mijn roman die, heel toepasselijk voor deze donkere dag, In die grote sterrennacht gaat heten en die ik volgend jaar wil inleveren voor de Vijfde Haarlemse Debuutprijs.
Ik moet zeggen dag het de afgelopen jaren niet meeviel om
zowel een blog bij te houden als aan een roman te werken. Er gebeurt zoveel in
de wereld dat vraagt om begrepen te worden en daarvan melding te maken (twee zaken
die nauw verwant met elkaar zijn), dat het de ruimte beperkt om ook nog eigen
gedachten te ontwikkelen. Een roman vraagt nu eenmaal veel ruimte in het hoofd
om het verhaal zichzelf verder te laten breien. Dat lukt niet als er teveel andere
informatie in rondzweeft.
Aan het begin van dit decennium stelde ik me de opdracht om
de tijdgeest te vangen, maar ik zie in dat ik me daarmee een schier onmogelijke
opdracht gesteld heb. Nu ik daar een
paar jaar mee bezig ben, zie ik in dat de wereld voor geen gat te vangen is. Ontstaat er ergens op de wereld hoop op verandering (OekraIne), dan wordt die elders weer afgebroken (Egypte, om van Libië of Syrië maar te zwijgen).
The affairs of the world will go on forever, liet Easwaran op 2 september j.l. wijselijk weten.
Ik wil niet klagen, maar ik vraag me soms wel eens af waarom wij mensen niet
gewoon kunnen ophouden met alle kortzichtigheid en dwaasheid en elkaar in
plaats daarvan het licht in de ogen gunnen. Het leven is zo verschrikkelijk
kort als je het over de lange termijn bekijkt. Waarom dan alle ongelijkheid,
niet alleen in ons eigen land maar over de hele wereld, een proces dat sinds de
jaren negentig verder gaat. De kloof wordt steeds breder, hetgeen vanuit de
kritische jaren zestig en zeventig een gotspe is. Is er dan niets dat de
geldwolven tegenhoudt?
Joost van den Vondel beschouwde de wereld al als een
schouwtoneel, waarin ieder zijn rol speelt en zijn deel krijgt - het goede dan wel het slechte - daarover heeft men over het algemeen weinig te zeggen. Wel kan men
over dat schouwtoneel reflecteren, analyseren hoe de wereld in elkaar steekt, hoe
macht en onmacht met elkaar samenhangen. Dat was het studieterrein van de
Frankfurter Schule, de maatschappijkritische richting waarin ik ben opgeleid en
waar ik nog steeds voor honderd procent achter sta. De onderliggende vraag van
Horkheimer c.s. was hoe een betere wereld naderbij kon gebracht worden, welke
de psychologische en sociologische belemmeringen daarbij waren.
Ik bedacht begin november j.l. dat ik een roman met mijn blog kon combineren. Zei Jeroen Brouwers niet laatst dat het onderwerp altijd dichtbij lag? Zijn latere romans gaan steeds weer over een misantrope alcoholist in het bos. Ook ik kon alles wat op mijn pad kwam inzetten in mijn roman. Dat doe ik ook. Elke dag opnieuw komen er meerdere zaken langs. Ik zie een documentaire, die me boeit, ik ontdek een filmregisseur of een schrijver, van wie ik het oeuvre wil kennen. De wereld is een schouwtoneel waarop elke dag weer heel veel gebeurt. Aan de beschouwer om de krenten eruit te halen, zowel de waarheid als de schoonheid.
Misschien kunnen we aan de waarheid ook de schoonheid toevoegen, want wellicht is dat uiteindelijk hetzelfde, zoals Juliette Binoche verwoordde in een portret door haar zus Marion gemaakt. Kunst en politiek zijn maar woorden. Daarachter is alles één.
En hoe gaat het met de literatuur in de wereld? Ook die deint mee op de golven van de tijd. Boekwinkels worden gesloten - zoals onlangs nog Het Verboden Rijk in Roosendaal - en de concurrentie met andere media wordt sterker. Ik haal er een element uit. Anthony Mertens schreef in 1996 in De Revisor 23 een artikel met de cynische titel Playboy als proeftuin voor de literatuur. Het was een reactie op een artikel van literatuurcriticus Jaap Goedegebuure in HP/De Tijd, waarin die schreef dat het literaire tijdschrift niet meer van deze tijd is. Het literaire debat wordt in de kranten wordt gevoerd en bladen als Playboy nemen de plaats van de literaire tijdschrift in. Anthony Mertens stelde daar tegenover:
‘Het literaire debat wordt bepaald door de kranten, maar de vraag is of het daar nog om een debat gaat, waar inhoudelijke literaire kwesties aan de orde worden gesteld. Daarvoor zou geen groot publiek zijn, constateert hij (Jaap Goedegebuure rs.) zelf al (..). ‘Een dergelijke opvatting laat zich inderdaad rijmen met Goedegebuure's mededeling dat het gros van de literatuurliefhebbers (99 van de 100, schrijft hij zelfs) zich voornamelijk door talkshows laat informeren en door af en toe eens een diagonale blik te werpen op krantenpagina's waar de recensies zijn te vinden. Zo'n opmerking is op zijn beurt voor tweeërlei uitleg vatbaar: literatuurliefhebbers zijn geen liefhebbers van literatuur (maar van televisie en de sportpagina) of literatuurliefhebbers zijn geen liefhebbers van talkshows en supplementen en literaire bijlagen, ze kiezen en lezen hun literatuur zelf (en sommigen wellicht hun literaire tijdschrift), ver van het mediaspektakel. Met andere woorden, zou de stelling van Goedegebuure niet moeten hebben luiden dat de literatuur zelf ‘eigenlijk niet meer van deze tijd is’, dat wil zeggen de literatuur die zich niet wenst aan te passen aan de eisen van de vluchtige consumptie, de krant, het audiovisuele medium, van de commercie, van het spektakel?
De opvatting van Mertens dat de literatuur zich niet moet aanpassen aan de dominante opvattingen, is een hoopvolle gedachte in deze tijd van commercialisering. De literatuur zou een vrijplaats kunnen zijn waar de verbeelding een kans krijgt, waarin geëxperimenteerd wordt met andere mogelijkheden. Een verwante gedachte werd onlangs geuit door Arie Storm in Brands met Boeken. Hij zei daarin dat het in de literatuur gaat om het zoeken van de waarheid. Een schrijver dient niet te poseren met zijn talent, maar vanuit zijn hart en ziel zijn levensvisie neer te schrijven.
Ik sluit af met het lied Voor altijd jong waarin waarheidszoeker Freek de Jonge zingt dat God u mag behoeden, dat uw wensen mogen uitkomen en dat u voor altijd jong mag blijven. Dat daaraan ook in 2014 géén einde mag komen, dat wens ik van harte toe.