Het culturele landschap is aan het veranderen. De digitale ontwikkelingen gaan steeds sneller en de vernieuwingen volgen elkaar in een rap tempo op. Afgelopen zaterdag bracht Trouw een artikel van de dichter Erik Jan Harmens, die onder de titel Anna is altijd beschikbaar een goed woordje deed voor de verbinding die Facebook tussen mensen tot stand brengt. In navolging van de Amerikaan Clive Thompson is hij onder de indruk van de intimiteit die hem omgeeft als hij met vrienden spreekt op het internet. De sociale interactie geeft hem het idee dat hij ergens toe behoort. Tegelijkertijd beseft hij ook dat het nep is. Zijn bevindingen volgen op een relaas over virtuele verkoopassistenten die in opmars schijnen te zijn. Hij heeft een hilarisch gesprek met Anna van Ikea die op heel wat vragen een antwoord heeft. maar op de vraag of zij met hem wil trouwen het antwoord schuldig blijft. Ze zegt dat zoiets niet kan, maar dat hij in de winkel wel leuke huwelijkscadeaus kan vinden.
Over Facebook en Twitter heb ik zelf gemengde gevoelens. Vaak heb ik het idee dat men langs elkaar heen praat en dat men allen lijdt aan een milde vorm van autisme, hoewel die term te vaak onterecht wordt gebruikt. Men heeft soms een aardig gesprekje en men hoort nog eens wat, maar toch denk ik dat de sociale media meer middelen zijn om jezelf te promoten dan om je met elkaar te verstaan.
Ik wil het verder hebben over de verhouding tussen de sociale media en de literaire kritiek, zoals die eerder aan de orde werd gesteld door de N.Y. Times. Die vroeg eind december j.l. de mening van een zestal critici over de veranderingen die er vijftig jaar na Alfred Kazin zijn opgetreden in de literaire kritiek. In het antwoorden speelde de opkomst van de sociale media een belangrijke rol. In mijn commentaar De functie van de literaire kritiek (2) stelde ik voor om duizend bloemen te laten bloeien en allerlei vormen van kritiek naast elkaar te laten bestaan: de blogger naast literair criticus, de dames uit het leesclubje naast een vrolijk boekenprogramma op tv, maar achteraf denk ik dat zo’n voorstel weinig toevoegt aan hetgeen al gepraktiseerd wordt.
In The Guardian van 30 januari j.l werd een vijftal critici gevraagd hun mening te geven op de invloed van de sociale media in de literaire wereld. De critici kregen maar weinig ruimte toebedeeld dus hun uitspraken bleven soms wat cryptisch.
John Naughton, professor op de Open Universiteit, stelt dat de ondergang van de criticus als morele autoriteit al plaats heeft sinds de jaren vijftig toen Look back in anger van John Osborne werd opgevoerd. Nooit eerder werd het echte leven zo compromisloos op de planken gebracht. Osborne kreeg de titel angry young man opgespeld.
Filmcriticus Philip French signaleert een strijd tussen de elite en het populisme en waarschuwt voor de wet van Gresham - die zegt dat zwart geld goed geld uit de circulatie haalt - op cultureel gebied zal inhouden dat slechte kritiek een ongunstig effect kan hebben op de serieuze schrijver.
Miranda Sawyer, een radio critica, vindt dat zij door Twitter gemakkelijker de meningen van anderen verneemt. Ze voegt daar echter direct aan toe dat het vaak dezelfde geluiden zijn. Critici lijken op elkaar, zijn van hetzelfde menstype en hebben dezelfde smaak.
Jessica Crispin van The bookslut die regelmatig twittert, stelt dat de gezondheid van de kritiek vaak in dollars gemeten wordt en dus een verlengstuk is van de marketing. Internet stelt de bombastische stijl van uitgevers aan de kaak en heeft meer aandacht voor kunstwerk zelf dan voor het gedoe erom heen, zoals rond het boek Freedom van Jonathan Frantzen. Daarnaast ziet ze op internet ook veel enthousiasme. Ze neemt een kloof waar tussen hetgeen geschreven en gerecenseerd wordt en meent dat het op internet vooral gaat het om het gesprek tussen liefhebbers van boeken.
Romanschrijver Hari Kunru stelt dat de culturele elite weinig met kunst van doen heeft. Het verschil tussen hoge en lage cultuur bestaat niet meer. Nu hebben we te maken met tirannie van de middelmaat. Gelukkig kan ieder op internet iets van zijn of haar gading vinden.
Het lijkt nog steeds een kwestie van leven en laten leven. Hoewel daarbij het gevaar dreigt dat, zoals Miranda Sawyer opmerkt, iedereen in zijn eigen hoekje zit en het niet meer tot een discours, tot een uitwisseling van meningen komt. Wellicht gebeurt dat wel vanavond tijdens een bijeenkomst over literaire kritiek, genaamd Wie is er bang voor literatuur en georganiseerd door SLAA.
Voor meer info zie: http://boeken.vpro.nl/artikelen/44451914
DeReactor.org heeft voor de gelegenheid een aantal teksten over kritiek samengebracht op: http://www.dereactor.org/tekstenoverkritiek
aangepast op 29 maart 2012.
aangepast op 29 maart 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten