Fietsen en schrijven hebben veel overeenkomsten; je hebt zitvlees nodig, het stellen van een doel en je daarop vastbijten, het verdelen van je krachten. Het summum daarvan op wielergebied zagen we gister in de koninginnerit van de Tour de France. De renners moesten drie cols van de hoogste categorie bedwingen. De commentatoren van de NOS waren lovend over het kunststukje van Andy Schleck om op de Izoard te ontsnappen, gestaag de ene na de andere vluchter in te halen en tenslotte als eerste op de Galibier aan te komen (zie foto). Dat hij daarbij net de gele trui miste, vergrootte misschien de heroïek. Voeckler die in het wiel van Evans alles op alles had moeten zetten in de laatste bar steile kilometers, hield zich na zijn finish vast aan een hek en boog diep.
De beelden worden dagelijks aan elkaar gepraat door Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot. De Tour op Nederland 1 kijken is tegelijk een dialoog volgen tussen twee heren, die beide zelf gefietst hebben, weten waar ze het over hebben en daarmee ook de kijker bedienen. Gister stelde Herbert aan Maarten de vraag af je dalen kunt leren. Maarten antwoordde dat je het wel kunt afleren en vertelde dat hij lang niet meer zulke goede reflexen had als vroeger. Tegelijk gaan ze een lolletje op zijn tijd niet uit de weg of geven toeristische informatie. Ducrot had het gister over een kasteel bovenop de L’Auteret waar mensen met hun hoofd omlaag naar beneden werden gegooid, maar ik kan iets gemist hebben.
Het is aan de ene kant vermakelijk om hen te horen praten, maar anderzijds melig makend.
Eigenlijk is er sprake van een voortgezet gesprek, waarvan de kijker deelgenoot is. Ik neem aan dat de heren na afloop een hapje eten en dan gewoon verder praten. Min of meer hoor je dat er in de volgende uitzendingen aan af. Anders dan in het commentaar op de BRT is er sprake van animositeit, bijvoorbeeld over de verrichtingen van de Fries Posthuma en de Groninger Mollema, streekgenoten van Dijkstra. Hij begint daar vaak over. Voeren heet dat. Vaak is het de wat minder taalvaardige en emotionelere Ducrot die dan zijn mond houdt.
Tegelijk klinkt duidelijk hun passie voor de wielersport door. Ze verbaasden zich oprecht over het uithoudingsvermogen van Posthuma die onversaagbaar de vluchtgroep aanvuurde tijdens de beklimming van de Col de Agnel, precies op de grens van Italië en Frankrijk. ‘Het is het gebied van de engelen,’ zei Ducrot in reactie op een hint van Dijkstra, die wist dat Ducrot vaak in de Piemonte getraind had.
Het zou boeiend zijn op basis van aantekeningen een analyse te maken van de inhoud hun gesprekken, maar zover ben ik niet gekomen. Toen ik later op de avond hun stemmen nog in mijn hoofd hoorde, begon ik na te denken over de lange uitputtende verbale wedstrijd die al weken lang naast de fysieke bezig was.
In de koninginnerit werden de heren bijgestaan door Michael Boogerd die in de Alpen aanschoof om meer recente wielerpraktijk in te brengen. Het viel me op dat de pas gestopte coureur niet veel wist bij te dragen over het verloop van de wedstrijd. In een fase dat Contador achterin het peloton fietste, luidde de vraag of hij de anderen voor de gek hield of dat hij het echt moeilijk had. Daarover waren de meningen verdeeld. Het zou best kunnen, meenden Boogerd en Ducrot, dat hij de concurrenten uit hun tent wilde lokken door ze te laten versnellen en daarmee zichzelf te laten forceren. Dijkstra kreeg gelijk. Contador zat kapot. Aan het eind van de etappe kreeg Contador een nieuwe fiets, hetgeen de commentatoren de opmerking ontlokte dat niet zijn benen niet goed waren maar dat het aan zijn fiets had gelegen. Tegelijk meende Ducrot dat ze daarover geen grappen moesten maken omdat er ook serieuze kijkers waren die daar aanstoot aan konden nemen.
Er was ook verschil van mening over de mogelijkheden die een vooruit gereden helper van Schleck nog had. Volgens Dijkstra had hij zich laten terugzakken om zijn kopman bij te staan, volgens de anderen was hij na de zware vlucht uitgefietst en kon hij niets meer voor Andy doen. Dijkstra kreeg weer gelijk. Al gauw nam Schleck de kop over en fietste door met een uitgestreken gezicht. Als hij begint te lachen is het mis, wist Dijkstra. Dan vertoont hij een grimas, zei Boogerd, die graag aan de gezichten aflas hoe het met hun fitheid gesteld was.
Moed hebben, durven, er helemaal voor gaan, was de lijfspreuk van Ducrot. En zo hoort het in de Tour en zien we dat eindelijk eens. Posthuma heeft op een terp leren afdalen, riep Dijkstra, toen de Fries een afdaling inzette. Na enige stilte vroeg Boogerd wat beschroomd wat een terp was, maar dat is ook een jongeman die altijd alleen maar op een fiets heeft gezeten.
Laat ze het wel wat minder hebben over de chasse patate of het hebben van grinta, want dat wordt wel wat vermoeiend, iedere 5 minuten :-).
BeantwoordenVerwijderen